Typologie(ën)

appartementsgebouw

Ontwerper(s)

Jules DERRÉarchitect1932

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2006-2007

id

Urban : 15846
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw met art-deco-elementen n.o.v. arch. Jules Derré, 1932.

Zeven bouwlagen op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdiepingen onder pseudo-mansardedak met centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. bekroond door lantaarn. Hoogste bouwlaag als attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Hardstenen benedenverdieping, witstenen verdiepingen; in tweede bouwlaag bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met gecanneleerde hoekpilasters. In derde bouwlaag doorlopende  borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw.  met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met inspringende omlijsting en metalen vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. gewijzigd: centrale koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. voorzien van groot dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. en œils-de-bœuf in uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1993). Beglaasde deur met geometrisch traliewerk. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels vervangen met behoud van oorspronkelijke verdelingen.
Interieur. Inkomhal met marmeren tegels en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …. 36 appartementen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 41462 (1932).