Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Louis SAUVAGE – architect – 1916
G. J. MAUGUE – architect – 1926
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Neo-Lodewijk XVI
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10913
Beschrijving
Herenhuis gebouwd i.o.v. de familie Vaxelaire in 1916, op de plaats van een patriciërswoning uit XIX b n.o.v. arch. A. TRAPPENIERS. Deze woning werd, op vraag van advocaat S. Wiener, in 1897 voorzien van een grote feestzaal onder lantaarn.
Het plan voor het oorspronkelijke herenhuis - een pand in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - wordt toegeschreven aan arch. L. SAUVAGE. In 1926 werd het linkerdeel deel uitgebreid met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) n.o.v. de Parijse arch. G. J. MAUGUE die op dat moment de plannen had ontworpen voor de winkels van de "Bon Marché" in de Kruidtuinlaan, eveneens voor de familie Vaxelaire.
Gevel en dak zijn beschermd bij K.B. van 26.04.1989.
In 1989 kreeg het pand tevens een nieuwe bestemming als kantoorruimte n.o.v. het architectenbureau BUAS SUTER en SUTER, voor de handelsbank Duménil Leblé die opdracht gaf tot de restauratie van de ruimtes op de begane grond en de bel-etage en van de voorgevel.
De bank liet richting Verbondstraat tevens een kantoorgebouw optrekken van zeven bouwlagen en een kelderverdieping, waarbij de ruimtes van de laatste drie verdiepingen rond het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en een glazen dakgedeelte gelegen zijn.
Het eigenlijke herenhuis wordt voorafgegaan door een kleine tuin, afgesloten door een bewerkt smeedijzeren hek.
Heden twee bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (eerste bouwlaag) of zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien pseudo-mansardedak met dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., eertijds met terugwijkende dakverdieping waarin œils-de-bœuf, heden trapsgewijs terugwijkend om de verbinding met het modern kantoorgebouw te maken.
Natuurstenen lijstgevel op hoge sokkel met dienstingang en getraliede souterrainvensters.
Ingangstravee in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geaccentueerd door de halfronde vooruitspringende ingang met bekronend balkon, voorafgegaan door een bordestrap met smeedijzeren leuning. Vleugeldeur met bekronend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geïnspireerd door de Lodewijk XVI-stijl, het geheel ingeschreven tussen gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met composietkapitelen die een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. ondersteunen. Aan weerszijden hiervan steekbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., verdiepte panelen op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Uiterst links rijker bewerkt deurvenster van ontvangstzaal, voorafgegaan door een klein balkon en ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Tweede bouwlaag voorzien van steekbogige deurvensters in een omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., uitgezonderd de muuropening boven de ingang met terras en balkon. Natuurstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst. Steekbogige dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder natuurstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. boven de ingangstravee oorspronkelijk met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Postmodernistische achtergevel in de Verbondstraat.
Het plan voor het oorspronkelijke herenhuis - een pand in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) - wordt toegeschreven aan arch. L. SAUVAGE. In 1926 werd het linkerdeel deel uitgebreid met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) n.o.v. de Parijse arch. G. J. MAUGUE die op dat moment de plannen had ontworpen voor de winkels van de "Bon Marché" in de Kruidtuinlaan, eveneens voor de familie Vaxelaire.
Gevel en dak zijn beschermd bij K.B. van 26.04.1989.
In 1989 kreeg het pand tevens een nieuwe bestemming als kantoorruimte n.o.v. het architectenbureau BUAS SUTER en SUTER, voor de handelsbank Duménil Leblé die opdracht gaf tot de restauratie van de ruimtes op de begane grond en de bel-etage en van de voorgevel.
De bank liet richting Verbondstraat tevens een kantoorgebouw optrekken van zeven bouwlagen en een kelderverdieping, waarbij de ruimtes van de laatste drie verdiepingen rond het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en een glazen dakgedeelte gelegen zijn.
Het eigenlijke herenhuis wordt voorafgegaan door een kleine tuin, afgesloten door een bewerkt smeedijzeren hek.
Heden twee bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (eerste bouwlaag) of zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder leien pseudo-mansardedak met dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is., eertijds met terugwijkende dakverdieping waarin œils-de-bœuf, heden trapsgewijs terugwijkend om de verbinding met het modern kantoorgebouw te maken.
Natuurstenen lijstgevel op hoge sokkel met dienstingang en getraliede souterrainvensters.
Ingangstravee in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geaccentueerd door de halfronde vooruitspringende ingang met bekronend balkon, voorafgegaan door een bordestrap met smeedijzeren leuning. Vleugeldeur met bekronend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geïnspireerd door de Lodewijk XVI-stijl, het geheel ingeschreven tussen gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met composietkapitelen die een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. ondersteunen. Aan weerszijden hiervan steekbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., verdiepte panelen op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Uiterst links rijker bewerkt deurvenster van ontvangstzaal, voorafgegaan door een klein balkon en ingeschreven tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Tweede bouwlaag voorzien van steekbogige deurvensters in een omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., uitgezonderd de muuropening boven de ingang met terras en balkon. Natuurstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst. Steekbogige dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder natuurstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. boven de ingangstravee oorspronkelijk met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..
Postmodernistische achtergevel in de Verbondstraat.
Interieur: gebruik van marmer en natuursteen voor de ingang, hal en eretrap. Salons op begane grond en eerste verdieping rond trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met glazen bedaking gelegen. Muren van souterrainverdieping verticaal geleed door Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muuropeningen met spiegels. Trap met bewerkte smeedijzeren leuning. Gedecentralizeerde trap van tweede bouwlaag leidt naar laatste verdieping.
Kwalitatief hoogstaand ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en eind 18e eeuwse en 19e eeuwse lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, waaronder enkele waarschijnlijk van Franse oorsprong; verder parketvloeren, marmeren schouwen en spiegels.
Rococo-lambrisering in ontvangstzaal met wapenschilden en valse deuren. Beschilderde deurstukken met florale decoratie of scènes uit Ovidius' Metamorphose, o.a. Mercurius die de jonge Bacchus toevertrouwt aan Nysa, Vertumnus en Pomona. Putti in grisailleGetekende of geschilderde voorstelling in verschillende tinten grijs of bruin. in de eetzaal. Oorspronkelijk meubilair deels bewaard.
Bescherming 26.04.1989.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 74 (1855), 5355 (1897), 5744 (1899), 10676 (1928), 17414 (1989).
Persartikels
ROBERT, F., "L'Hôtel Vaxelaire", Le Soir, 28.12.1989.
A. VDP, "L'Hôtel Vaxelaire en rénovation", La Lanterne, 9/10.06.1990, p. 2.
GASJ/DS/OW 74 (1855), 5355 (1897), 5744 (1899), 10676 (1928), 17414 (1989).
Persartikels
ROBERT, F., "L'Hôtel Vaxelaire", Le Soir, 28.12.1989.
A. VDP, "L'Hôtel Vaxelaire en rénovation", La Lanterne, 9/10.06.1990, p. 2.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid