Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

H. VAN DEWAELE1865-1866

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 10817
lees meer

Beschrijving

Vier burgerwoningen van neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inspiratie, nr. 46, 48 van 1866, nr. 50 en 52 van 1865 n.o.v. H. VAN DEWAELE.

Telkens drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie - nr. 52 + halve verdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. - en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (pannen). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. lijstgevels op arduinen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., horizontaal geleed door kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en lekdrempels. Gebosseerde begane grond (behalve nr. 50). Rechthoekige of getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen, op verdiepingen in geriemde omlijsting, bij nr. 48 in arduin; nr. 52 met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en sleutelsSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen voorzien van één of twee balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met ijzeren leuningen; muuropeningen van nr. 52 in geblokte omlijsting en in tweede bouwlaag deurvenster onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Zijtraveeën al dan niet voorzien van panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met vegetaal motief (nr. 52). Casementenfries met steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel..

Bronnen

Archieven

GASJ/DS/OW 387 (1866).