Onderzoek en redactie

2016-2019

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDeze straat ligt in het verlengde van de Generaal Dumonceaulaan. Ze begint ter hoogte van de Neerstalse Steenweg en mondt uit aan de Brits Tweedelegerlaan, die langs de spoorlijn Brussel-Bergen/Quévy loopt. Ter hoogte van het kruispunt met de Driesstraat bevindt zich een kleine square met een fontein waarvan de bouw in 1870 zou zijn bekostigd door ververij Momm, die vroeger aan de Neerstalse steenweg was gevestigd. Wat verderop kruist de straat de Hallestraat.

De Waterstraat volgt gedeeltelijk het tracé van de oude buurtweg nr.16, waarop ook de Driesstraat werd aangelegd. Het gedeelte van de weg tussen de Neerstalse Steenweg en de Driesstraat werd rechtgetrokken in het kader van het rooiplan opgesteld door de ingenieurder Bruggen en Wegen J.Poncelet en vastgelegd bij K.B. van 12.06.1877. Dit plan voorzag tevens in het rechttrekken van verscheidene oude wegen, waaronder buurtweg nr.16 en, in de verlenging ervan, de zuidkant van de dries. De noordkant van de oude weide werd ingericht door het rooiplan vastgelegd bij K.B. van 07.04.1881, dat in het verlengde ervan ook voorzag in het rechttrekken van de oude Koyenstraat (buurtweg nr.22), de huidige Stationstraat, die de verbinding verzekert tussen het dorp en de halte Vorst-Zuid (1851), later station Vorst-Zuid (1862) (zie Stationstraat nr.91), op de spoorlijn Brussel-Tubeke (1840).

In augustus 1887 stelde ingenieur J. Poncelet een nieuw rooiplan op (Projet de rues à ouvrir à proximité du Dries) dat onder meer tot doel had de verbinding tussen het centrum van het dorp en het station te verbeteren: ter hoogte van hun kruising werden de Hallestraat (1877) en de Waterstraat allebei verlengd met een nieuw straatdeel dat ze rechtstreeks verbond met de Stationstraat en het station. Deze straatdelen werden aangelegd doorheen de tuinen van een landhuis dat in 1764 voor burgemeester Lanné was gebouwd (gesloopt; VERNIERS, L., 1949, pp.103, 105). Het plan voorzag eveneens in de aanleg van een verkaveling tussen de Driesstraat en de Stationstraat, waarvan de verkoop van de percelen moest dienen om de kosten voor de aanleg van de straat te dekken. Tot slot werd het gemeenteplein oostwaarts vergroot door de sloop van een kleine school die de gemeentelijke overheid in 1875 op de dries had laten bouwen. Een nieuwe, grotere school werd gepland tussen de Driesstraat (zie Driesstraat nr. 25-27) en de verlengde Hallestraat. Het plan werd op 24.12.1887 goedgekeurd door wegeninspecteur Victor Besme en definitief vastgelegd bij K.B. van 11.04.1888.

De naam van de straat verwijst naar de talrijke beken en vijvers in het oude Vorst.

Oorspronkelijk bevonden zich enkele hoeven langs de straat, onder meer ter hoogte van de hoek die ze vormt met de Hallestraat (VERNIERS, L., 1949, p. 176). Naast die hoeven werden in de jaren 1860-1880 enkele huizen gebouwd waarvan sommige nog zijn bewaard ter hoogte van de kruising van de Waterstraat en de Driesstraat. Het gaat om bescheiden huizen die, net als veel andere in de wijk, typisch zijn voor het vroegere dorpse uitzicht van het centrum van Vorst: vermelden we nr.32 (zie dit nummer), nr.50 uit 1878, nr.52 uit 1868 en nr.54 uit 1887. Met uitzondering van nr.52, waarvan de benedenverdieping werd verhoogd, liggen al deze huizen lager dan het huidige straatniveau en is hun deur bereikbaar via enkele treden.

Tijdens de vroege 20e eeuw verrezen langs de straat geleidelijk ook woonhuizen en kleine opbrengstpanden in eclectische stijl, in baksteen met hardstenen elementen. Na de Eerste Wereldoorlog gaf het Asile des Soldats Invalides Belges [Opvanghuis voor Belgische Oorlogsinvaliden] architect Maurice Cochaux opdracht de kleine huizen te bouwen op nr.13, 15 en 17 (1920), zoals blijkt uit de gedenkplaat op een van de gevels: “L’entente des directeurs, la Sté An. Internationale, en mémoire de leurs membres tombés au champ d’honneur”. In 1925 was het de coöperatieve maatschappij Le Foyer du Mutilé die op nr.23 en 25 twee kleine woningen liet bouwen. De recentste huizen werden na de Tweede Wereldoorlog gebouwd (in de omgeving van de Brits Tweedelegerlaan).

Het gedeelte van de Waterstraat dat in het kader van het plan van 1887 werd aangelegd en dat dus tot aan de kleine halte Vorst-Zuid liep, bleef onbebouwd, behalve ter hoogte van de hoek met de Stationstraat (gebouwen gesloopt eind jaren 1980). Dit straatdeel verdween, samen met het laatste gedeelte van de Stationstraat, in het kader van de uitbreiding van de Volkswagenfabriek die zich in 1948 op het terrein vestigde (zie Maliestraat 50 in Elsene).


Bronnen

Archieven

GAV/OW Quartier du “Dries”.
GAV/DS 13, 15, 17: 7088 (1920); 13: 25448 (2013); 23, 25: 8518 (1925); 23: 19930, 20808 (1916); 25: 22404 (2004), 22998 (1929); 50: 209 (1878), 11999 (1933), 16590; 52: 55 (1868), 10515, 11647, 18403 (1963), 25714 (2014); 54: 556 (1887), 11544 (1932); blok van 9 gebouwen gesloopt op de hoek van de Waterstraat en de Stationstraat: 20914 (1988).

Publicaties en studies
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2008 (coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47).
HUSTACHE, A., Forest, CFC-Editions, Brussel, 2001 (coll.
Guide des communes de la Région bruxelloise).
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949.