Typologie(ën)

tuinwijk

Ontwerper(s)

GROUPE AUSIAarchitectenbureau1974-1977

Michel BENOITarchitect1974

Jean DE SALLEarchitect1974

Thierry VERBISTarchitect1974

Stijlen

Brutalisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
  • Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Landschappelijk
  • Wetenschappelijk
  • Sociaal
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2008

id

Urban : 22482
lees meer

Beschrijving

De sociale woonwijk De Drevekens werd in 1974 ontworpen door de architecten van de groep AUSIA, Michel Benoît, Jean de Salle, Thierry Verbiest, A. Remoli, Chr. Roffian en Fr. Durt. Dezelfde architecten hadden al in 1969 de plannen geleverd voor de nabij gelegen Vriendschapswijk. De Drevekens is grotendeels door voorgenoemd project geïnspireerd. De stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd op 05.06.1974 en de woningengroep werd tussen 1975 en 1977 gebouwd door de onderneming François.

Het complex telt zeventien gebouwen met in totaal 364 woningen. Ze zijn verdeeld over een hellend terrein van vier hectare, het voormalige voetbalveld van de White Star, dat gelegen was op een groot terrein tussen de Mertensstraat, Van Beverstraat, Kellestraat, Bosstraat en Parmentierlaan. Het complex is vrijwel volledig omgeven door oudere gebouwen in deze straten.

Maquette van De Drevekens, GASPW/FPC (niet geklasseerde fondsen).

Het initiatief voor de bouw van dit geheel kwam van de gemeente. Sinds de Tweede Wereldoorlog moedigde de gemeente voornamelijk de individuele woningbouw aan, zodat er na verloop van tijd een gebrek was aan woningen met een sociaal karakter. Met De Drevekens wilde de gemeente haar politiek bijsturen door woningen ter beschikking te stellen van bepaalde categorieën van inwoners, en vooral van jonge koppels die moeilijk een appartement vonden met twee of drie slaapkamers tegen een gematigde prijs. Ze wilde bovendien het probleem oplossen van de huisvesting van nog valide bejaarden die, na het overlijden van hun partner, een alternatief zochten voor een home. De doelgroep was dus niet de lage inkomensklasse, maar de middenklasse.

De Vriendschapswijk, het project waardoor De Drevekens was geïnspireerd, was in zijn tijd bijzonder vernieuwend. Het wilde breken met het sinds de jaren 1950 gebruikelijke model voor sociale woningbouw met gestandaardiseerde woontorens en woonblokken in een openbaar park. In de geest van de idealen van mei 68, ontwikkelde de groep AUSIA voor de wijk een ander stedenbouwkundig model dat aanknoopte bij een gevarieerd stedelijk patroon met dooreenlopende straten en aaneensluitende bebouwing. De hoogte van de gebouwen werd bewust beperkt en de volumes werden gevarieerd om het geheel de gemoedelijke sfeer van een dorp te geven. De toekomstige bewoners werden nauw betrokken bij de uitwerking van het project.

Toen het nieuwe schepencollege, onder leiding van burgemeester François Persoons in 1971 aantrad, stond de Vriendschapswijk in de steigers. Het vernieuwende karakter van het project en zijn voordelige prijs, deden de gemeente besluiten om de bouw van De Drevekens aan dezelfde architecten toe te vertrouwen. De gemeente was al eigenaar van het terrein van de White Star. De financiering van de bouw werd mogelijk dankzij een vastgoed leasing contract, afgesloten bij het Gemeentekrediet van België. De appartementen werden deels verkocht aan particulieren en deels verhuurd.

De naam van de Drevekens, weerspiegelt goed het volledig autovrije concept van het woningencomplex. De inrichting volgt het reliëf van het over meer dan twintig meter glooiende terrein. Dit geaccidenteerde reliëf was erg geschikt voor de aanleg van een netwerk van voetgangersstraten en voor het weren van bovengronds autoverkeer. Het verkeer wordt via twee toegangswegen afgeleid naar de ondergrondse parkings, die met het complex verbonden zijn via publieke liften (gemakkelijke toegang voor andersvaliden en kinderwagens).

De architecten opteerden voor een individualisering van de woningen. Ze verwierpen het idee van gemeenschappelijke gangen en inkomhallen zoals in de grote sociale appartementsgebouwen. Elke woning heeft hier zijn eigen toegangsdeur en een kleine tuin of terras. Op de verdiepingen werden de gangen en overlopen aan de buitenkant van het gebouw geplaatst waar ze zijgalerijen vormen. Op deze manier ontstond een patroon van straatjes die, zoals in een dorp, het contact tussen de buren moeten bevorderen.

Ook de woningen zijn bijzonder gevarieerd, gaande van ruime duplexappartementen met vier slaapkamers tot appartementen met één tot vier slaapkamers. Deze types werden bewust met elkaar vermengd, zodat een heterogeen sociaal weefsel ontstaat: koppels, families, alleenstaanden, huurders en eigenaren wonen door elkaar. Door deze sociale diversificatie vormt het woningencomplex een scharnier tussen de gegoede wijk van de Parmentierlaan, die langs de bovenkant van De Drevekens loopt, en de meer bescheiden straten die aan de andere kanten grenzen.

Luchtfoto van De Drevekens, © Regie der Gebouwen.

Het architecturaal idioom knoopt aan bij de oude architectuur om te zorgen voor een betere integratie in de stedelijke omgeving. De hellende daken en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn gevarieerd van vorm. De hoogte van de volumes gaat van twee tot vijf bouwlagen en de gevarieerde articulaties doen een afwisselend landschap ontstaan. De gebruikte materialen zijn zichtbaar gelaten: okergele baksteen en dakpannen in nachtroze asbest-cement. De woningen hebben zoals in een oude stad gemeenschappelijke scheidingsmuren, maar hier zijn ze geconstrueerd op basis van een industrieel systeem dat ‘tunnelbekisting' wordt genoemd.

Het complex De Drevekens is vandaag, zoals zijn ontwerpers het wilden, een waarachtig levendige wijk. Hoewel architectuur op zich niet volstaat om een dergelijk fenomeen op gang te brengen, heeft ze er ongetwijfeld toe bijgedragen.

Bronnen

Publicaties en studies
LOZE, P., AUSIA. Michel Benoit et Thierry Verbiest. Architectures, Brussel, Hatier, 1990, pp. 39-41.

Tijdschriften
Architect Action, 1, 1977, pp. 14-21.
A+, 10, 1977,
AC89, 1, 1978, pp. 26-30.

Websites
De Drevekens