Typologie(ën)
werkplaats (ambachtelijk)
cinema/bioscoop
cinema/bioscoop
Ontwerper(s)
Gui ROUSSEAU – architect – 1937
Stijlen
Modernisme
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 15728
Beschrijving
Voormalige bioscoopzaal in modernistische stijl n.o.v. arch. Gui Rousseau, 1937.
Ondergebracht in oorspronkelijk twee gebouwen, nl. links huis in neoclassicistische stijl met achterliggende schrijnwerkerij, 1897 en rechts tweede schrijnwerkerij, 1900. Linker gebouw daartoe verbouwd tot circulatiezone en rechtse tot langwerpige bioscoopzaal met 750 zitplaatsen. Benedenverdieping in 1975 verbouwd tot supermarkt, bioscoopzaal sindsdien buiten gebruik.
Geüniformeerde benedenverdieping bekleed met crèmekleurige grestegels en belijnd door dito bruine tegels. Naast poort onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., breed portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (verbouwd in 1975), uitstalraam en dienstdeur, alle drie onder betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; laatst genoemde oorspronkelijk met “CINE DIXY” in neonreclame.
Op verdieping: links vrij gaaf bewaarde neoclassicistische gevel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en rechts sobere bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel voorzien van meerdere verluchtingsgaten. Beide gevels oorspronkelijk gescheiden door verticale neonbuis.
Interieur. Bioscoopzaal met balkon en achterliggende loges. Akoestisch aangepaste ruimte, o.a. golvend plafond met groeven. Meeste houten (“Fibrocit”) zetels thans verdwenen.
Ondergebracht in oorspronkelijk twee gebouwen, nl. links huis in neoclassicistische stijl met achterliggende schrijnwerkerij, 1897 en rechts tweede schrijnwerkerij, 1900. Linker gebouw daartoe verbouwd tot circulatiezone en rechtse tot langwerpige bioscoopzaal met 750 zitplaatsen. Benedenverdieping in 1975 verbouwd tot supermarkt, bioscoopzaal sindsdien buiten gebruik.
Geüniformeerde benedenverdieping bekleed met crèmekleurige grestegels en belijnd door dito bruine tegels. Naast poort onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., breed portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (verbouwd in 1975), uitstalraam en dienstdeur, alle drie onder betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; laatst genoemde oorspronkelijk met “CINE DIXY” in neonreclame.
Op verdieping: links vrij gaaf bewaarde neoclassicistische gevel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en rechts sobere bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel voorzien van meerdere verluchtingsgaten. Beide gevels oorspronkelijk gescheiden door verticale neonbuis.
Interieur. Bioscoopzaal met balkon en achterliggende loges. Akoestisch aangepaste ruimte, o.a. golvend plafond met groeven. Meeste houten (“Fibrocit”) zetels thans verdwenen.
Bronnen
Archieven
GASG/Urb. 941 (1897), 866 (1897), 2082 (1900), 86 (1937), 1975-28 (1975).
GASG/Urb. 941 (1897), 866 (1897), 2082 (1900), 86 (1937), 1975-28 (1975).
Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Service de Monuments et Sites, Brussel, 1994, fiche 50.
CRUNELLE, M., Geschiedenis van de Brusselse bioscopen, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Brussel, 2003 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 35), p. 33.
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Service de Monuments et Sites, Brussel, 1994, fiche 50.
CRUNELLE, M., Geschiedenis van de Brusselse bioscopen, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Brussel, 2003 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 35), p. 33.
PIERRET, J., Le 7ème Art a cent ans…mais que sont nos cinés saint-gillois devenus, Syndicat d'Initiative de Saint-Gilles asbl, Cercle d'Histoire et de Documentation Locale, Brussel, 1997, p. 10.
Tijdschriften
Tijdschriften
‘ Le ciné Dixy, architecte Gui Rousseau ', Perspectives, 3, 1937, pp. 46-47.