Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Marcel JULIEN – architect – 1924-1928
Charles LEFEVRE – architect – 1924-1928
Louis DUHAYON – architect – 1924-1928
SOCIETE BELGE IMMOBILIERE – bouwpromotor / vastgoedontwikkelaar – 1924-1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 1254
Beschrijving
Op hoek met Veydtstraat, groot ensemble van drie appartementsgebouwen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., i.o.v. Société belge immobilière en n.o.v. architecten Lefèvre, Duhayon et Julien, respectievelijk van 1928, 1924 en 1925.
Eenvormige gevel met vier bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. onder mansarde; twaalf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Blanchestraat en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Veydtstraat aan weerszijden van hoektoren.
Bakstenen gevel met simili-elementen. Hoge getoogde souterrainvensters. Benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; rechthoekige of korfboogvensters met smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
In Blanchestraat drie beglaasde smeedijzeren vleugeldeuren met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. waarboven oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Op verdiepingen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in omlijsting met hoekblokken. In tweede bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In derde bouwlaag rondboog- of korfboogvensters met mascaronsleutel; Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In vierde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Hoog hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gegroefde panelen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op mutuli. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Enkele traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. oplopend tot in attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. of gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met gesculpteerd boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)., en bekroond door een geribte koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met rondboogvormige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Overige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. rechthoekige. Neorococo smeedwerk.
De gebouwen zijn voorzien van oorspronkelijke Otisliften.
Eenvormige gevel met vier bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. onder mansarde; twaalf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Blanchestraat en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Veydtstraat aan weerszijden van hoektoren.
Bakstenen gevel met simili-elementen. Hoge getoogde souterrainvensters. Benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; rechthoekige of korfboogvensters met smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
In Blanchestraat drie beglaasde smeedijzeren vleugeldeuren met steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. waarboven oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Op verdiepingen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in omlijsting met hoekblokken. In tweede bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. In derde bouwlaag rondboog- of korfboogvensters met mascaronsleutel; Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In vierde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Hoog hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gegroefde panelen en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op mutuli. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Enkele traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. oplopend tot in attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. of gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met gesculpteerd boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)., en bekroond door een geribte koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met rondboogvormige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Overige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. rechthoekige. Neorococo smeedwerk.
De gebouwen zijn voorzien van oorspronkelijke Otisliften.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 35: 399 (1928); 37: 1575 (1924); 39 (1925).
GASG/DS 35: 399 (1928); 37: 1575 (1924); 39 (1925).