Typologie(ën)
feestzaal
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1894
Pierre ACCARAIN – architect – 2012-2013
Marc BOUILLOT – architect – 2012-2013
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 22849
Beschrijving
Op een onregelmatig perceel, feestzaal binnen het huizenblok en conciërgewoning aan de straat, in eclectische stijl, ontworpen in 1894 i.o.v. de Patronage Saint-Servais.
In 1930 werd achter de zaal een volume van twee bouwlagen toegevoegd door architect Antoine Dehaen. Vóór 1935 bouwde dezelfde Dehaen nieuwe lokalen op palen op de binnenplaats, achter de conciërgewoning. In 1960 liet het Huis van Parochiale Werken Sint-Servatius op nr. 19-21, ter vervanging van twee huizen, een gebouw optrekken met daarin hun kantoren op de benedenverdieping en appartementen op de verdiepingen, evenals een achtergebouw op nr. 17 (n.o.v. architect Lucien Stevens). In 2012-2013 voorzag een project voor groepswonen (n.o.v. architecten Pierre Accarain en Marc Bouillot) in de herbestemming van het geheel: wederopbouw van de gebouwen aan de straatkant (nr. 17 en 19-21), alsook van de lokalen uit de jaren 1930, en verbouwing van de zaal tot lofts.
Bakstenen gevels met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en hardsteen.
Aan de straat, conciërgewoning van twee bouwlagen en twee ongelijke, verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Muuropeningen onder latei of I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Inrijpoort. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdieping. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; getraliede deur.
Binnen het huizenblok, feestzaal van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met een vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met doorlopende rondboogvormige muuropeningen opgedeeld door een houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; vier deuren. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard, met drielobbig motief op de verdieping. Deuren vervangen.
Interieur. Zaal onder metalen gebinte op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Langs drie zijden, galerijen op metalen balken versierd met bloemenmotief, onder een licht hellend dak. Korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. met cirkelmotieven en volutes. Podium eindigend in apsis.
In 1930 werd achter de zaal een volume van twee bouwlagen toegevoegd door architect Antoine Dehaen. Vóór 1935 bouwde dezelfde Dehaen nieuwe lokalen op palen op de binnenplaats, achter de conciërgewoning. In 1960 liet het Huis van Parochiale Werken Sint-Servatius op nr. 19-21, ter vervanging van twee huizen, een gebouw optrekken met daarin hun kantoren op de benedenverdieping en appartementen op de verdiepingen, evenals een achtergebouw op nr. 17 (n.o.v. architect Lucien Stevens). In 2012-2013 voorzag een project voor groepswonen (n.o.v. architecten Pierre Accarain en Marc Bouillot) in de herbestemming van het geheel: wederopbouw van de gebouwen aan de straatkant (nr. 17 en 19-21), alsook van de lokalen uit de jaren 1930, en verbouwing van de zaal tot lofts.
Bakstenen gevels met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en hardsteen.
Aan de straat, conciërgewoning van twee bouwlagen en twee ongelijke, verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Muuropeningen onder latei of I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Inrijpoort. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdieping. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; getraliede deur.
Binnen het huizenblok, feestzaal van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met een vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met doorlopende rondboogvormige muuropeningen opgedeeld door een houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; vier deuren. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard, met drielobbig motief op de verdieping. Deuren vervangen.
Interieur. Zaal onder metalen gebinte op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen. Langs drie zijden, galerijen op metalen balken versierd met bloemenmotief, onder een licht hellend dak. Korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. met cirkelmotieven en volutes. Podium eindigend in apsis.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 122-17-21.