Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenVerbindt Jamblinne de Meuxplein en Generaal Meiserplein. Deze lange laan kruist Victor Hugostraat en, ter hoogte van Eugène Plaskysquare, de Emile Maxlaan en Diamantlaan, en Smaragdlaan en Saffierstraat. De Rassonstraat mondt uit in het begin van de laan.
Ligt in de Linthoutwijk, waarvan het stratenplan in 1903-1904 werd getekend door Octave Houssa, ingenieur van de gemeentelijke dienst openbare werken, goedgekeurd bij K.B. van 24.06.1904, en definitief goedgekeurd bij K.B. van 21.04.1906, samen met drie andere nieuwe Schaarbeekse wijken – Monrose, Josaphatdal en Monplaisir-Helmet.
De Eugène Plaskylaan valt echter samen met een ouder straatgedeelte, de Kortenberglaan, die in 1845 werd ontworpen door Félix Dubois en ingenieur le Hardy de Beaulieu in het kader van de verlenging van de Wetstraat tot aan de toekomstige rotonde Robert Schuman. Van daaruit vormt de laan met zijn zuidelijke tegenhanger, de Oudergemlaan, twee vertakkingen die aansluiten op respectievelijk de Leuvensesteenweg, via een splitsing kort na aankomst op grondgebied Schaarbeek, en de Waversesteenweg. Het plan, dat in 1850 werd opgesteld, werd goedgekeurd bij K.B. van 20.06.1853, en de vertakkingen werden tussen 1855 en 1857 aangelegd (zie Kortenberglaan).
Het gemeentelijk plan uit 1903-1904 voorzag in de verbreding van de Kortenberglaan tot 30 meter tussen het toekomstige Jamblinne de Meuxplein en het Generaal Meiserplein, met behoud van de twee bestaande bomenrijen en de aanleg van een centraal plantsoen. Deze werken, die door de staat werden uitgevoerd omdat de laan tot de grande voirie behoorde, waren volop aan de gang in 1909-1910. In 1909 kreeg dit deel een nieuwe naam ter ere van de landschapsschilder Eugène Jean-Baptiste Plasky (1851-1905), die in Schaarbeek woonde. Parkeerplaatsen nemen nu het centrale plantsoen in.
De Eugène Plaskysquare, die terzelfder tijd met de laan werd aangelegd, is een grote rotonde die oorspronkelijk werd doorkruist door de twee rijbanen van die laan; nu zijn ze secundaire wegen afgeboord met parkeerplaatsen. Tijdens de zitting van 24.05.1910, ter gelegenheid van de bouw van de eerste huizen op de square, bevestigde het gemeentebestuur voor de rotonde de naam Eugène Plaskylaan, waarvan de doorlopende huisnummering is gebruikt voor de gebouwen aan de square. De benaming Eugène Plaskysquare is van latere datum.
Op het grondgebied van Schaarbeek was de Kortenberglaan nog maar schaars bebouwd. Op het plan van de gemeente van 1899 zien we vooral twee eigendommen met bomen aan weerszijden van de laan, ter hoogte van het huidige derde straatgedeelte. Het eerste eigendom, ter hoogte van nr. 121-125 (vroeger Kortenberglaan nr. 267), en genaamd campagne Gisler, is verdwenen. Het hoofdgebouw had een torentje, dat in 1894 werd heropgebouwd door architect Hubert Marcq. Aan de andere zijde, op nr. 140 (vroeger Kortenberglaan nr. 398), staat nog een huis in het huizenblok dat vóór 1882 is ontworpen. Het paalt aan het Théâtre 140, dat in 1963 werd gebouwd op het terrein van het eigendom, oorspronkelijk als feestzaal van de Sint-Albertusparochie (architect Jacques Marchand). In 1959 was voor de bouw van deze zaal een architectuurwedstrijd georganiseerd waaraan onder meer Roger Bastin en Jacques Cuisinier deelnamen. Het gelauwerde ontwerp, dat van architect Gaston Veldeman, bleef echter onuitgevoerd.
De eerste woningen van de toekomstige Eugène Plaskylaan werden gebouwd net voor de verbreding in 1909. Vermelden we een rij van acht huizen ontworpen in 1907-1908: nr. 34 (ca. 1907), 36 (architect Adolphe Puissant, 1908), 38, 40 et 42 (zie deze nummers), 44 (1907), 46 (1907) en 48 (1907). Ze hebben een voortuintje en lagen in die tijd op de lijn van een (verdwenen) villa die in 1900 inspringend t.o.v. de rooilijn werd gebouwd. In 1908 werden in het volgende straatgedeelte nog enkele woningen gebouwd, maar nu aan de straatkant volgens de rooilijn vastgelegd in 1903-1904.
Behalve deze gebouwen werd de nieuwe residentiële laan in drie grote fazen bebouwd. De eerste twee straatgedeelten, alsook het derde aan onpare zijde, werden vooral tussen 1911 en 1914 bebouwd, en nadien van 1921 tot 1936. Vermeldenswaard zijn twee huizenrijen met eenzelfde omvang die bijzonder coherente architecturale gehelen vormen: die gevormd door nr. 7 en 9 (architect Oscar De Paepe, 1926 en 1925), 11 (zie dit nummer) en 13 (1913), alsook die van nr. 76 tot 80 (zie deze nummers). Naast enkele bouwwerken uit de jaren 1930 werd de rest van de laan vooral gekenmerkt door grote appartementsgebouwen ontworpen tussen 1956 en 1975.
Vóór de Eerste Wereldoorlog vertoonden de huizen, zowel burger- als opbrengsthuizen, een eclectische stijl. Daaronder nr. 74 (1908), met aan de achterzijde een atelier voor beeldhouwer Michel Bourgeois, 62 (architect M. Grawels, 1908), 19 (1911), 27, 29, 33, 153 en 155 (architect Gaston Van Hoestenberghe, 1911-1912), 72 (1912), 54 en Victor Hugostraat 177-179 (1912), 151 (1913) en 113 (1914).
Tijdens het interbellum overheerste de Beaux-Artsstijl. Hij typeert huizen als nr. 77 (Henri Van Massenhove, 1923), 39 (architect A. Matagne, 1926) en 100 (architect Jules Libois, 1929), maar ook verscheidene herenhuizen, zoals nr. 61, met drie gevels en stalling en omheiningsmuur (architect Gustave Carlier, 1923), nr. 79 (architect A. Delvaux (?), 1923) of nr. 171 (architect Jules Libois, 1924). Vermelden we daarnaast twee hoge hoekappartementsgebouwen, nr. 97 en Diamantlaan 105 (architect J. De Vleminck, 1922), en nr. 8 (ingenieur F. Fallas, 1933).
In de jaren 1930 verschenen enkele huizen in art deco: nr. 199 (architect A. Van Hamme, 1931), met geometrisch decor, nr. 88 en Emile Maxlaan 109 (architect A. Henriette, 1932), met betegelde winkelpui, en nr. 50 (ingenieur-architect Balis, 1933), met een fraaie opengewerkte deur. Het voor- en naoorlogse modernisme is dan weer goed vertegenwoordigd door een hoekhuis uit 1930 (zie nr. 179), en door drie appartementsgebouwen: nr. 161 (architect Jacques Wolf, 1937), 181 (architect J. Behets, 1957), 164 en 190 (architect L. Cammaerts, 1960 en 1959), alsook 109-111 (Studiebureau Lalieux, 1963).
Op nr. 184 ontwierp architect Paul Dhaeyer in 1951-1952 de École Sainte Louise de Marillac, als uitbreiding in dezelfde stijl van de modernistische onderwijsinstelling die de vzw La Maison de l'Enfant Jésus in 1934 op Smaragdlaannr. 12 had gebouwd. De school huisvest nu de kleuter- en basisafdeling van het Collège Roi Baudouin.
De punt gevormd door nr. 43 tot 47-49 en Victor Hugostraat 87 tot 191-191b, die boven de tunnel van de spoorlijn Schaarbeek-Halle ligt en wordt ontsierd door een grote verluchtingsmond, werd pas in 1955 bebouwd met een geheel van lage gebouwen met garages en appartementen (architect J. Mommens).
Bronnen
Archieven
GAS/DS 7: 88-7; 8: 88-8; 9: 88-9; 13: 88-13; 19: 88-19; 27, 29: 88-27-29; 30: 88-30; 33: 88-33; 36: 88-36; 39: 88-39; 43 tot 47-49: 88-43-47; 44: 88-44; 46: 88-46; 48: 88-48; 50: 88-50; 54: 88-54; 61: 88-61; 62: 88-62; 72: 88-72; 74: 88-74; 77: 88-77; 79: 88-79; 88: 314-88; 97: 88-97; 100: 88-100-102; 109-111: 341-111; 113: 88-113; 121-125: 88-123-125, 88-267; 140: 88-140-144; 151: 88-151; 153: 88-153; 155: 88-155; 161: 88-161; 164: 88-164; 171: 88-171; 181: 88-181; 184: 88-182-184; 190: 88-190; 199: 88-199.
GAS/OW 64, 88.
GAS/OW Infrastructuur 229.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1909, pp. 1047-1048; 1910, pp. 177.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
DEBOURSE, X., Schaerbeek. Parcours d'Artistes, Arobase Édition, Brussel, 2009, p. 76.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, ou description historique des localités qui formaient autrefois l'ammanie de cette ville [1855], Livre huitième – A, Culture et Civilisation, Brussel, 1973, pp. 16-17.
Kaarten / plannen
HOUSSA, O., Plan des transformations de la commune de Schaerbeek, 1903 (Huis der Kunsten van Schaarbeek).
HOUSSA, O., Plan no 2. Commune de Schaerbeek. Quartier de Linthout. Projet d'avenues et rues nouvelles, 26.09.1904 (GAS/OW).
Plan de la commune de Schaerbeek 1899 (GAS/OW).