Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)
opslagplaats/loods

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1850-1900

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 20055
lees meer

Beschrijving

Hoekpand in neoclassicistische stijl uit laatste kwart 19e eeuw met ouder achterliggend atelier (ca. 1870-1880).

Hoekpand van drie bouwlagen, drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Geriemde vensteromlijstingen. Brede gevel met vouwblinden op benedenverdieping en centraal balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met brede poort; verdiepingen en houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. pas toegevoegd in 1902 samen met vier aanpalende verbouwde huizen (nr. 22a, 24, 26 en 28). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen naar oorspronkelijk model.

Achterliggende koer met atelier bestaande uit twee bakstenen volumes met drie bouwlagen onder schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Getoogde muuropeningen. Interieur met rijen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder troggewelven. Verbouwd tot lofts n.o.v. architect Jean-Paul Hermant, 1999.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 304-22.