Bekijk de weerhouden gebouwenVan Emile Bouilliotstraat naar Louis Lepoutrelaan; sluit aan pare zijde Fernand Neuraystraat af.
Aangelegd volgens het Plan général d'alignement et d'expropriation par zones voor de ‘Berkendaelwijk' (n.o.v. landmeter César Boon), volgens KB 12.07.1902 – later ligt gewijzigd bij K.B. van 02.05 en 31.05.1904.
Rechte straat afgezoomd door rode esdoorn.
Genoemd naar bekend en succesvol Belgische schilder, aquarellist en lithograaf die lange tijd in Elsene woonde (Brussel, 1819 – Elsene, 1916).
Heterogene bebouwing van tussen 1907 en 1929 met voornamelijk eclectische en Beaux-Artsarchitectuur.
Begin van de straat wordt aan onpare zijde benadrukt door eclectisch opbrengsthuis met speels polychroom parement (nr. 3 - E. Bouillotstraat nr. 18-20: arch. Joseph Hallaux, 1913). Verder in de straat treft men twee eclectische gehelen (zie nr. 13 tot 29 en nr. 37 tot 41). Op de hoek met de L. Lepoutrelaan wordt de straat afgebakend door een groots opgevat eclectisch opbrengsthuis met een opmerkelijke hoektravee onder koepeldak (zie nr. 45-51).
De pare zijde van de straat wordt gekenmerkt door eerder sobere woningen. Het eerste bouwblok wordt afgebakend door opbrengsthuizen: op nr. 2 - E. Bouillotstraat 16, in eclectische stijl van 1912, maar later verbouwd tot winkelpand en uitgebreid met één travee (1936); op nr. 14-16-18, op hoek met F. Neuraystraat, neoclassicistisch opbrengsthuis n.o.v. arch. Ernest Delune, 1912, met winkelpand op de hoek (nr. 18) en recente trompe l'œils op blinde vensters van verdiepingen. Centraal treft men de kunstenaarswoning van schilder Pierre Abattucci (zie nr. 12). Aantal bouwlagen stijgt naar het eind van de straat toe met een op de geometrische art-nouveau geïnspireerd geheel (zie nr. 40, 42) en een opbrengsthuis in Beaux-Artsstijl (zie L. Lepoutrelaan) met een vergelijkbare opbouw als het nr. 45-51 van deze straat.
Bronnen
Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925). GAE/OW 138; GAE/OW Convention Berkendael (plan naar de hand van landmeter C. Boon, Elsene, 20 september 1898).
GAE/DS 2: 138-2, 110-16; 3: 138-3, 110-18-20; 14-16-18: 138-14-16-18.
AAM, Fonds Adolphe Puissant.
Publicaties en studies
BERKO, P. & V., Dictionnaire des peintres belges nés entre 1750 & 1875, Laconti, Bruxelles, 1981, pp. 613-614.
ROUIR, E., 150 ans de gravure en Belgique, C.G.E.R./Meddens, Brussel, 1980, p. 8.
THIEME, U. & BECKER, F., ‘Stroobant', in Allgemeines Lexikon der bildenden Kùnstler von der Antike bis zur Gegenwart, Leipzig, 1938, deel XXXII, p. 206.
ZEEBROEK-HOLLEMANS, J., Le Dictionnaire des Peintres belges du XIVe siècle à nos jours depuis les premiers maîtres des anciens Pays-bas méridionaux et de la Principauté de Liège jusqu'aux artistes contemporains, La Renaissance du Livre, Brussel, 1995, p. 938.
Tijdschriften
HAINAUT, M., « Une rue d'Ixelles porte leur nom, 2e partie de H à Z », Mémoire d'Ixelles, 29, 1988, p. 38.
GAE/OW Historique des rues (1925). GAE/OW 138; GAE/OW Convention Berkendael (plan naar de hand van landmeter C. Boon, Elsene, 20 september 1898).
GAE/DS 2: 138-2, 110-16; 3: 138-3, 110-18-20; 14-16-18: 138-14-16-18.
AAM, Fonds Adolphe Puissant.
Publicaties en studies
BERKO, P. & V., Dictionnaire des peintres belges nés entre 1750 & 1875, Laconti, Bruxelles, 1981, pp. 613-614.
ROUIR, E., 150 ans de gravure en Belgique, C.G.E.R./Meddens, Brussel, 1980, p. 8.
THIEME, U. & BECKER, F., ‘Stroobant', in Allgemeines Lexikon der bildenden Kùnstler von der Antike bis zur Gegenwart, Leipzig, 1938, deel XXXII, p. 206.
ZEEBROEK-HOLLEMANS, J., Le Dictionnaire des Peintres belges du XIVe siècle à nos jours depuis les premiers maîtres des anciens Pays-bas méridionaux et de la Principauté de Liège jusqu'aux artistes contemporains, La Renaissance du Livre, Brussel, 1995, p. 938.
Tijdschriften
HAINAUT, M., « Une rue d'Ixelles porte leur nom, 2e partie de H à Z », Mémoire d'Ixelles, 29, 1988, p. 38.