Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Taborastraat naar Spoormakersstraat.
Vanouds belangrijke verkeers- en handelsader, behorend tot de vroegste sporen van stedelijke ontwikkeling te Brussel. Deel uitmakend van de zogenaamde Steenweg, aloude invalsweg die de stad in westoostelijke richting doorkruiste, via Castrum, Werf, Nedermarkt en Koudenberg, met minstens tot de 11
e eeuw opklimmend tracé; zie ook Vlaamsesteenweg, Sint.-Katelijnestraat, Kiekenmarkt, Magdalenasteenweg, Hofberg en Naamsestraat. De Grasmarkt volgde de bedding van de Spiegelbeek, hogerop Scoebeek - vanwaar het bochtige straatbeloop - die als Coperbeek van Terarken afdaalde en uitmondde in de Zenne. Op de noordelijke oever bevonden zich eertijds het Valckenborchsteen en het Koekelbergsteen (12e eeuw). Vanouds deel uitmakend van de marktengordel rond de Grote Markt, diverse marktfuncties, tot in de 19e eeuw.
Westelijk straatgedeelte tot Vlees-en-Broodstraat / Korte Beenhouwersstraat tot in 1853 Pensmarkt genaamd: eertijds schoenmarkt, pensenmarkt van 1391 tot 1796, en kalvermarkt.
Oostelijk straatgedeelte voorheen Gersemarkt genaamd: eertijds locatie van het Groot Vleeshuis opklimmend tot de 13
e eeuw, eerste vismarkt van 1289 tot 1603, grasmarkt tot in de 19e eeuw.

Eertijds zogenaamd Satersfontein door Hieronymus Duquesnoy de Oude uit 1617, doch met oudere oorsprong, ter hoogte van de Heuvelstraat, verdwenen in 1847. Het meest oostwaartse bouwblok van de noordelijke straatzijde tussen de Bergstraat en de voormalige Putterij werd in twee fasen ca. 1910 en in 1927 gesloopt voor de aanleg van de noordzuid-spoorwegverbinding (1911- 1914, 1935-1952) en de herinrichting van de Putte rij wijk. Opgenomen in het BPA 30/10 Grote Markt en omgeving (1960), (zie Beenhouwersstraat). Huidige pleinaanleg met fontein sinds 1981. Monument Karel Buls (1837-1914), burgemeester van Brussel van 1881 tot 1891 : bronzen standbeeld en reliëfs door beeldhouwer H. Leenaerts, onthuld in 1987.

Grotendeels bewaarde pandenindeling met opeenvolging van parallelle diephuizen; bewaarde gangen : Geschenkengang, Sint-Niklaasgang, Sint-Petronillagang en Paternostergang, aan de noordzijde. De historiek en de vroegere benamingen van sommige huizen werden opgetekend door G. Des Marez. Waardevolle scenografie in late, classicerende barokstijl, wederopgebouwd kort na de verwoestingen van 1695. Belangrijke reeks topgevels met vrij goed bewaarde ordonnantie, met platte bandbelijning of kolossale pilasterindeling, één- of meerledige veelal in- en uitzwenkende of halsvormige top met frontonbekroning.

Groot aantal panden met laat- of neoclassicistisch uitzicht, resulterend uit aanpassingen of wederopbouw vanaf eind
18e eeuw, doorlopend in de eerste helft van de 19e eeuw. Aanpassingen gericht op vervanging van de geveltop door een klassieke beëindiging met kroonlijst, al of niet met toevoeging van een halve bouwlaag of mezzanino, doch behoud van het vroegere bouwvolume, cf. verankering, dakstructuur en/of achtergevel. Hetzij met behoud van de barokke gevelordonnantie aangegeven door kolossale pilasters of een centraal risaliet. Hetzij met nieuwe opbouw van een vlak en door kordons geleed gevelfront, cf. nr. 17 (In den Haen; bijkomende verdieping uit 1844), 32, 38-40 (1865, voorheen klokgevel), 49, 51 (Mommaert genaamd), 53 (Gulde Cruys; bijkomende mezzanino uit 1861), 86 en 88.
Wederopgebouwde panden met breedhuisstructuur en zelfde gevelfront, zoals op nr. 14 (1835, voorheen diephuis met in- en uitgezwenkte topgevel), 37 en 77 (1839, idem). Voorts enkele ruime winkelhuizen, veelal hoekgebouwen, met second-empire-inslag uit jaren 1860. Tot de latere ingrepen behoren het imposante warenhuis Maison Royale (1902) en kantoorgebouw Le Nouveau
Palais (1928-1932). Eén pand werd wederopgebouwd achter de rooilijn (nr. 54 : 1906, architect F. Kielbaey).

Voor enkele panden werd een pseudo-traditionele (nr. 4 : 1945, architect S. Henin; 6 : 1961, architect J. Bauwens) of pseudo-barokke (nr. 56-58 : 1929; 67 : 1952, architect M. Selly, met oude kern doorlopend in nr. 69) vormgeving gehanteerd. Bres ter hoogte van nr. 68-70 bestopt met trapgevels van latwerk.
De benedenverdiepingen werden in een doorlopend proces vanaf begin 19
e eeuw tot heden verbouwd tot brede winkelpuien, volgens de mode van het moment.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 15931 (1844), 31221 en 20430 (1865), 15933(1861), 25761 en 25763 (1835), 15798 (1839), 1088 (1906), 56401 (1945), 68259 (1961), 54083 (1929), 60474 (1952).

Publicaties en studies
DES MAREZ G., 1979, p. 90-91.
HENNE A., WAUTERS A., 1975, III, fig. 731.

Websites
BALat KIK-IRPA