Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenRechthoekig plein tussen Zuidstraat en Stalingradlaan.

De aanleg van het Rouppeplein maakte deel uit van een ruimer stedenbouwkundig ensemble, gerealiseerd in 1840-1841. Het oorspronkelijk kleinere plein werd hierbij ontworpen als voorplein van het zogenaamd «Bogaardenstation», eindstation van de nieuwe spoorlijn Brussel-Tubize dat werd opengesteld in 1840 en ingehuldigd in 1841. De Zuidstraat vormde de hoofdas vanaf het midden van het plein. Deze werd geflankeerd door twee parallelle dwarsassen, de Rouppestraat en Van Helmontstraat, vanaf de hoeken van het plein, onderling verbonden door een dwarsas, onderdeel van de latere Philippe de Champagnestraat. Voor deze aanleg werden de nog resterende blekerijen van het Nieuwland, met name «le Chassis» en «Lange Gang» verkaveld. De van 1835 daterende «Hondenstraat» werd door het nieuwe plein opgesplitst in de Jagersstraat en de Doornikstraat. Na de ingebruikname van het nieuwe Zuidstation (1864-1869, architect Auguste Payen) aan het Grondwetplein, werd het Rouppeplein naar het zuiden toe verdubbeld, en in de as van de Zuidstraat aangesloten op de Stalingradlaan, aangelegd op de vroegere spoorwegbedding. De huidige pleininrichting met centraal, door een gietijzeren hek omgeven plantsoen en bomenrijen, kwam in 1884 tot stand naar ontwerp van stadsarchitect P.V. Jamaer. zogenaamd naar N.-J. Rouppe (1769-1838), burgemeester van Brussel van 1830 tot 1838.

In het midden van het plein Rouppemonument door architect Joseph Poelaert en beeldhouwer Ch.-A. Fraikin van 1848. Gietijzeren fonteinsokkel met voluten en guirlandes, ronde schaal met leeuwenkopspuwers en topstuk met gevleugelde leeuwen, bekroond door een witmarmeren allegorie van de Stad Brussel, het geheel geplaatst in een hardstenen waterbekken. Geïnspireerd op de fonteinen van
de Parijse Champs-Elysées (1839, architect J.-I. Hittorff).
De oorspronkelijke neoclassicistische bebouwing van de noordelijke pleinhelft uit de jaren 1840, werd grotendeels gesloopt of onherkenbaar verbouwd. Voorheen voorname hoek- en enkelhuizen met geaccentueerde beletage, heden nog slechts fragmentair bewaard in nr. 5-6 (1852), 9 (1840, zie nr. 9) en 14 (1845, zie nr. 14). Beter bewaarde zuidelijke pleinhelft afgezet met homogene gevelwanden met overwegend neoclassicistische inslag, uit de jaren 1875-1880. Veelal smalle rijhuizen met gemiddeld vier bouwlagen, gekenmerkt door een meer of minder uitgewerkt stucdecor en balkons met rijk gietijzeren hek, cf. nr. 19, 23 (1875), 30 en 31 (1877- 1879). Dito hoekhuizen cf. Doornikstraat nr. 17-25.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 26157 (1840-1841), 29871 (1869 en volgende), 32293 (1884), 20600 (1852), 9160 (1840), 24108 (1845), 20598 (1875), 20624 (1877-1879); A.A., 1884, rep. 1523.