Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Sint-Katelijneplein naar Varkensmarkt.
Oorspronkelijk de westkade van het voormalige Koopliedendok, cf. de ertegenover liggende Brandhoutkaai. Het Koopliedendok en het voormalige Schuitendok (zie Kalkkaai) vormden twee opeenvolgende dokken in het verlengde van het kanaal van Willebroek. De werken aan deze belangrijke waterweg, waartoe Maria van Bourgondië reeds in 1477 toelating had verleend, werden na langdurige politieke tegenstand van de steden Mechelen en Vilvoorde pas ten tijde van Keizer Karel aangevat. Burgemeester Jan van Locquenghem gaf in 1550 de eerste spadesteek te Willebroek. De dokken - het gedeelte van het kanaal binnen de 14e-eeuwse stadsomwalling en de laatste fase van de werken - werden vanaf 1560 uitgegraven in het drassige, nauwelijks bebouwde weidegebied tussen de Vlaamsesteenweg en het Groot Begijnhof. Het kanaal werd plechtig ingehuldigd in 1561. Het verbond Brussel via de Rupel met Antwerpen, waardoor de aloude verbinding via de moeilijk bevaarbare Zenne in onbruik raakte. De toegang tot de stad werd sinds 1562 versterkt door de Oeverpoort. In 1564 werd loodrecht op het Koopliedendok een oude walgracht omgevormd tot het Sint-Katelijnedok (zie Sint-Katelijneplein). Door de ingebruikname van deze nieuwe binnenhaven verplaatste het zwaartepunt van de economische activiteit zich van de aloude Werf aan de Zenne in het centrum van de stad, naar de nieuwe kwartieren in het noordwesten. Het dokkencomplex werd in een eerste fase in 1639 uitgebreid met het Hooidok en het Mestbakdok (zie Arduinkaai), in een tweede fase in 1830 met het Groot of Handelsdok (zie Handelskaai). Het geheel werd in 1910-1911 gedempt, na aanleg van de nieuwe zeehaven ten noorden van de stad, en aangesloten op het zogenaamd “Quartier Maritime” met een nieuw stelsel van verkeersassen.

Het Koopliedendok, begrensd door de Sint-Michielsbrug ten zuiden en de Veerhuisbrug ten noorden, vormde aanvankelijk het belangrijkste deel van de haven, waar de eerste kraan werd opgericht en later ook het Veerhuis. De benamingen Baksteenkaai en Brandhoutkaai ontstonden in de loop van 19e eeuw. Het zuidelijke gedeelte werd reeds gedempt voor de bouw van een nieuwe Vismarkt naar ontwerp van architect J. De Blois in 1882-1884, gesloopt in 1955; de benaming Vismarkt, nu nog gematerialiseerd door de aanwezige vishandel en horeca, bleef in de volksmond behouden. De gehele ruimte van het vroegere dok werd na de metrowerken in 1979-1981 heraangelegd naar ontwerp van R. Lemaire, waarbij twee ondiepe waterbassins omringd door palen en kettingen naar het vroegere uitzicht refereren, met in het midden een opgegraven draairad van de 19e-eeuws Veerhuis- of Schuitenbrug. Terzelfdertijd werden in het noordelijk bassin delen van de Anspachfontein, tot 1973 op het De Brouckèreplein, terug opgesteld.

Monument ter ere van burgemeester Jules-Victor Anspach (1829-1879).

De schaarse resten van de oorspronkelijke bebouwing aan de Baksteenkaai wijzen op een vroegere opeenvolging van traditionele diephuizen en ruimere breedhuizen, beëindigd met het monumentale “Zeepaard” (nr. 90). Voornamelijk in de loop van eerste helft 19e eeuw werd het merendeel in neoclassicistische stijl aangepast, resulterend in het huidige straatbeeld, vaak met behoud van vroegere deuromlijstingen.


Bronnen

Tijdschriften
Bruxelles : un canal, des usines et des hommes. In "Les Cahiers de la Fonderie",
 1, 1986.