Typologie(ën)
herenhuis
woning met kunstenaarsatelier
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Octave VAN RYSSELBERGHE – architect – 1896-1898
Henry VAN DE VELDE – architect – 1896-1898
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 15878
Beschrijving
Op hoek met Livornostraat. Prachtig herenhuis in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. n.o.v. arch. Octave Van Rysselberghe, achter zelfde gevel in Livornostraat, kleine kunstenaarswoning ingebracht, 1896-1898; interieur en meubilair, met uitzondering van trap, n.o.v. Henry Van de Velde; i.o.v. geldmagnaat Paul Otlet, tevens bibliograaf, documentalist en socioloog.
Onder indruk van vernieuwend aspect van deze woning, vroeg Otlet aan O. Van Rysselberghe om het algemeen aanlegplan van Westende (1903) te ontwerpen alsook verscheidene villa's en het hotelcomplex ‘Hotel Bellevue' (1909-1911).
Beschermd door KB van 06.05.1984. In 2001-2003 grondig gerestaureerd.
Op rechthoekig terrein van 19, 5 m. x 14 m. Gekenmerkt door opmerkelijke eenheid tussen bijzonder uitgewerkt fin-de-siècle interieur en buitenkant. Elegantie en vernuft van composities verlenen dit huis een vrijwel klassiek karakter.
Gevels. Complexe compositie die uitdrukking is van diversiteit van volumes van interieur en hun ruimtelijke spreiding. Hardstenen sokkel. Gevels in steen van Savonnières met elementen in steen van Euville. Twee bouwlagen. Gevels op benedenverdiepingen verbonden door rijkelijk opengewerkte vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op verdieping door afgeschuinde hoek tussen twee blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muurdammen, die rust verlenen aan verder drukke compositie. Soepele overgangen tussen constant veranderend ritme van gevels. Talrijke uit- en inspringende architecturale elementen over hele hoogte of halve verdieping vormend: van links naar rechts loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. tussen semi-loggia's, ondiepe tweezijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. boven erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met afgeronde hoeken, vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op hoek en vervolgens erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en tenslotte bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Deze opeenvolging van vormen is gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een al even knappe onregelmatige opeenvolging van muuropeningen, waardoor in alle eenvoud de complexiteit van grondplan van interieur aan buitenkant tot uitdrukking komt. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vaak per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en refererend aan oude stijlen: onder meer kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., monelenStenen vensterstijl., tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt., bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., enz. Coherentie van erg verzorgde gevelbehandeling verzekerd door samengaan van witsteen met enkele doorlopende horizontale lijnen in hardsteen, zoals sokkel, kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. tussen bouwlagen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met sgraffitofries en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). bestaande uit repetitief motief van schelpen en lintvormige arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld.. Tien dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en mooie witstenen schouw.
Gevernist eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... (van latere datum). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hoekerker oorspronkelijk met glas-in-lood. Geverniste houten balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in jaren 1960 vervangen door smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; oorspronkelijke balustradesHekwerk van spijlen of balusters. vroeger in harmonie met eveneens verdwenen claustra voor impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van hoofdingang.
Interieur. Centrale patiovormige ruimte met eretrap en wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. voor dienstboden.
Trap bestaande uit vier trapdelen, doorlopend over hele hoogte van huis en verlicht door koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. onder daklicht. Alle kamers met eigen volume, geven met ritme van een of twee per bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., uit op trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat onregelmatig spel vormt van verdiepingen en halve verdiepingen. Door deze ongewone opstelling kan ruimte optimaal benut worden en is een soepele verbinding tussen de verschillende ruimtes mogelijk.
Op benedenverdieping eetkamer met kleine salon, bijkeuken, keukens en dienstruimten; ontvangstruimten met spreekkamer, hal en vestiaire. Korte trap leidt naar intiemere familievertrekken en werkruimten; werkkamer door schuifdeur van salon gescheiden. Op eerste verdieping drie slaapkamers en twee badkamers. Tweede verdieping uitkijkend op lagere verdieping via octagonale opening met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; mansardekamers en in dak verwerkt terras; alle kamers voorzien van in dakhelling gebouwde kasten; sommige meer verfijnd afgewerkt met gewelfd plafond of met daklicht en schuifdeuren.
Livornostraat. Atelier. Deel uitmakend van algemene compositie. Gevel van 5,5 m. breed; 11 m. diep; anderhalve bouwlaag.
Groot atelier van 4,7 m. hoog waarin leefruimten in duplex uitkomen. Oorspronkelijk voorzien als opslagruimte; tijdens bouwwerken veranderd in atelier en verhuurd aan Oostenrijkse beeldhouwster Ilse Conrat.
*Beschermd op 06.05.1984.
Onder indruk van vernieuwend aspect van deze woning, vroeg Otlet aan O. Van Rysselberghe om het algemeen aanlegplan van Westende (1903) te ontwerpen alsook verscheidene villa's en het hotelcomplex ‘Hotel Bellevue' (1909-1911).
Beschermd door KB van 06.05.1984. In 2001-2003 grondig gerestaureerd.
Op rechthoekig terrein van 19, 5 m. x 14 m. Gekenmerkt door opmerkelijke eenheid tussen bijzonder uitgewerkt fin-de-siècle interieur en buitenkant. Elegantie en vernuft van composities verlenen dit huis een vrijwel klassiek karakter.
Gevels. Complexe compositie die uitdrukking is van diversiteit van volumes van interieur en hun ruimtelijke spreiding. Hardstenen sokkel. Gevels in steen van Savonnières met elementen in steen van Euville. Twee bouwlagen. Gevels op benedenverdiepingen verbonden door rijkelijk opengewerkte vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op verdieping door afgeschuinde hoek tussen twee blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muurdammen, die rust verlenen aan verder drukke compositie. Soepele overgangen tussen constant veranderend ritme van gevels. Talrijke uit- en inspringende architecturale elementen over hele hoogte of halve verdieping vormend: van links naar rechts loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. tussen semi-loggia's, ondiepe tweezijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. boven erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met afgeronde hoeken, vijfzijdige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op hoek en vervolgens erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en tenslotte bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Deze opeenvolging van vormen is gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een al even knappe onregelmatige opeenvolging van muuropeningen, waardoor in alle eenvoud de complexiteit van grondplan van interieur aan buitenkant tot uitdrukking komt. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vaak per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en refererend aan oude stijlen: onder meer kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., monelenStenen vensterstijl., tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt., bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden., enz. Coherentie van erg verzorgde gevelbehandeling verzekerd door samengaan van witsteen met enkele doorlopende horizontale lijnen in hardsteen, zoals sokkel, kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. tussen bouwlagen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met sgraffitofries en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). bestaande uit repetitief motief van schelpen en lintvormige arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld.. Tien dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en mooie witstenen schouw.
Gevernist eiken schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... (van latere datum). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hoekerker oorspronkelijk met glas-in-lood. Geverniste houten balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in jaren 1960 vervangen door smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; oorspronkelijke balustradesHekwerk van spijlen of balusters. vroeger in harmonie met eveneens verdwenen claustra voor impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. van hoofdingang.
Interieur. Centrale patiovormige ruimte met eretrap en wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. voor dienstboden.
Trap bestaande uit vier trapdelen, doorlopend over hele hoogte van huis en verlicht door koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. onder daklicht. Alle kamers met eigen volume, geven met ritme van een of twee per bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., uit op trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat onregelmatig spel vormt van verdiepingen en halve verdiepingen. Door deze ongewone opstelling kan ruimte optimaal benut worden en is een soepele verbinding tussen de verschillende ruimtes mogelijk.
Op benedenverdieping eetkamer met kleine salon, bijkeuken, keukens en dienstruimten; ontvangstruimten met spreekkamer, hal en vestiaire. Korte trap leidt naar intiemere familievertrekken en werkruimten; werkkamer door schuifdeur van salon gescheiden. Op eerste verdieping drie slaapkamers en twee badkamers. Tweede verdieping uitkijkend op lagere verdieping via octagonale opening met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; mansardekamers en in dak verwerkt terras; alle kamers voorzien van in dakhelling gebouwde kasten; sommige meer verfijnd afgewerkt met gewelfd plafond of met daklicht en schuifdeuren.
Livornostraat. Atelier. Deel uitmakend van algemene compositie. Gevel van 5,5 m. breed; 11 m. diep; anderhalve bouwlaag.
Groot atelier van 4,7 m. hoog waarin leefruimten in duplex uitkomen. Oorspronkelijk voorzien als opslagruimte; tijdens bouwwerken veranderd in atelier en verhuurd aan Oostenrijkse beeldhouwster Ilse Conrat.
*Beschermd op 06.05.1984.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 13794 (1896-1898).
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Werken: 2043/mon 88.
Archives Paul Otlet, hôtel Livornostraat, fonds AAM.
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, coll. Europe 1900, trad. fr. J.-M. Van der Meerschen, Mark Vokaer éd., Brussel, 1992, pp. 378-388.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 142.
CULOT, M., VAN LOO, A. (dir.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM éditions, Bruxelles, 1986, p. 354.
DUMONT, A., « Notice sur Octave van Rysselberghe », Annuaire ARB, Académie Royale Belge, Brussel, 1952, pp. 147-164.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Bruxelles, 1985, pp. 76-77.
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Bruxelles, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 49-51, 67, 267, 268.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1995-1996, corpus deel D, pp. 1-20.
Tijdschriften
HENVAUX, E., STEVENS, H., « Octave Van Rysselberghe (1855-1929) », A+, 16, 1975, pp. 17-55.
« Maisons, Coin rue de Livourne et Rue de Florence à Bruxelles, Octave Van Rysselberghe, architecte », Architecture & Décoration, 4, 1903, pl. 16.
DIERKENS-AUBRY, F., « Victor Horta, architecte de monuments civils et militaires », Bulletin de la Commission Royale des Monuments et des Sites, XIII, 1986, p. 85.
Matériaux et documents d'architecture et de sculpture, 1902-1903, 1, p. 15.
MAUS, O., « L'architecture belge », Le moniteur des architectes, février 1900, pp. 14-16, pl. 10-12.
SAB/OW 13794 (1896-1898).
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Werken: 2043/mon 88.
Archives Paul Otlet, hôtel Livornostraat, fonds AAM.
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, coll. Europe 1900, trad. fr. J.-M. Van der Meerschen, Mark Vokaer éd., Brussel, 1992, pp. 378-388.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 142.
CULOT, M., VAN LOO, A. (dir.), Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM éditions, Bruxelles, 1986, p. 354.
DUMONT, A., « Notice sur Octave van Rysselberghe », Annuaire ARB, Académie Royale Belge, Brussel, 1952, pp. 147-164.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Bruxelles, 1985, pp. 76-77.
PLOEGAERTS, L., PUTTEMANS, P., L'œuvre architecturale de Henry Van de Velde, Atelier Vockaer, Bruxelles, Presses Universitaires Laval, Québec, 1987, pp. 49-51, 67, 267, 268.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (doctoraal proefschrift, sectie Kunstwetenschappen en Archeologie), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1995-1996, corpus deel D, pp. 1-20.
Tijdschriften
HENVAUX, E., STEVENS, H., « Octave Van Rysselberghe (1855-1929) », A+, 16, 1975, pp. 17-55.
« Maisons, Coin rue de Livourne et Rue de Florence à Bruxelles, Octave Van Rysselberghe, architecte », Architecture & Décoration, 4, 1903, pl. 16.
DIERKENS-AUBRY, F., « Victor Horta, architecte de monuments civils et militaires », Bulletin de la Commission Royale des Monuments et des Sites, XIII, 1986, p. 85.
Matériaux et documents d'architecture et de sculpture, 1902-1903, 1, p. 15.
MAUS, O., « L'architecture belge », Le moniteur des architectes, février 1900, pp. 14-16, pl. 10-12.