Typologie(ën)
driegevelvilla
Ontwerper(s)
Edmond ROTSAERT – architect – 1937-1938
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Modernisme
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36241
Beschrijving
Geheel van twee gekoppelde
villa’s, identiek volgens spiegelbeeldschema, met invloed van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. en
het modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton., naar ontwerp van architect Edm. Rotsaert, 1937-1938. Gesigneerd op de centrale
pijler van de omheining van het voortuintje “EDM. / ROTSAERT / archit. / 1938”.
Dezelfde architect ontwierp een jaar later ook de naastliggende villa (zie
nr. 95).
De villa’s vormen een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder uitkragend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met ingesnoerde dakgoot. Gevels in geelgetinte baksteen met schaduwvoegen en elementen in hardsteen, witsteen en pleisterwerk, versierd met gekleurde keramiektegels. Onderbouw in mauvegetint baksteen.
Voorgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met in de onderbouw van elk van de centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) een garage-ingang bekroond door een loggia onder doorlopend balkon. Deze twee loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. worden van elkaar gescheiden door een muurtje achter een tweede, als zuiltje behandeld lager muurtje bekleed met oranje en zwarte keramiek met vergulde rand. Metalen lantaarn in het plafond van de loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Op de zijtraveeën, halfronde voorbouw met zuilvormige monelenStenen vensterstijl. en bekroond door een terras voor een muuropening die de hoek inneemt, met zuilvormige moneelStenen vensterstijl. en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. aan de zijkant.
Op de zijgevels, uitspringende ingang, met omlijsting van gele keramiek, onder een platte stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..
Op de achtergevel, voorbouw beperkt tot de benedenverdieping. Op de verdieping, hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten.
Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met bewerkte zuiltjes, doorlopend op de voor- en achtergevel; muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. versierd met witte en oranje keramiek met, aan de kant van de laan, vergulde randen. Metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met verwijdend profiel en horizontale staven. Kroonlijst gewijzigd. Oorspronkelijke garagepoorten met vier patrijspoorten. Deur op nr. 93 met getralied raam. Het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vervangen.
De muren van de garage-inritten zijn in breuksteen van zandsteen. Omheining van het tuintje met heggen tussen hardstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en met kwartronde kantsteen.
De villa’s vormen een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder uitkragend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met ingesnoerde dakgoot. Gevels in geelgetinte baksteen met schaduwvoegen en elementen in hardsteen, witsteen en pleisterwerk, versierd met gekleurde keramiektegels. Onderbouw in mauvegetint baksteen.
Voorgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met in de onderbouw van elk van de centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) een garage-ingang bekroond door een loggia onder doorlopend balkon. Deze twee loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. worden van elkaar gescheiden door een muurtje achter een tweede, als zuiltje behandeld lager muurtje bekleed met oranje en zwarte keramiek met vergulde rand. Metalen lantaarn in het plafond van de loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Op de zijtraveeën, halfronde voorbouw met zuilvormige monelenStenen vensterstijl. en bekroond door een terras voor een muuropening die de hoek inneemt, met zuilvormige moneelStenen vensterstijl. en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. aan de zijkant.
Op de zijgevels, uitspringende ingang, met omlijsting van gele keramiek, onder een platte stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak..
Op de achtergevel, voorbouw beperkt tot de benedenverdieping. Op de verdieping, hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten.
Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met bewerkte zuiltjes, doorlopend op de voor- en achtergevel; muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. versierd met witte en oranje keramiek met, aan de kant van de laan, vergulde randen. Metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met verwijdend profiel en horizontale staven. Kroonlijst gewijzigd. Oorspronkelijke garagepoorten met vier patrijspoorten. Deur op nr. 93 met getralied raam. Het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vervangen.
De muren van de garage-inritten zijn in breuksteen van zandsteen. Omheining van het tuintje met heggen tussen hardstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en met kwartronde kantsteen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 51146 (1937-1938).