Onderzoek en redactie
2004
Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Louis Gribaumontlaan naar Brand Whitlocklaan. Rechtlijnige straat met lichte kromming ter hoogte van Montgomerysquare. Tracé vrijwel parallel met Tervurenlaan. Aangelegd in 1617 op verzoek van de aartshertogen Albrecht en Isabella om het traject van Brussel naar het paleis in Tervuren te verbeteren. Oorspronkelijk uitsluitend gebruikt door het hof en dus was de toegang afgesloten door slagbomen. In 1628 werd een wachter aangesteld die alleen doorgang mocht verlenen aan reizigersvoertuigen en vrachtvervoer moest tegenhouden. Later werd de weg volledig opengesteld. Hij bleef onbebouwd tot ca 1900. Zijn verbreding tot 12 m en de rooilijn werden door de Gemeenteraad van 31.05.1902 goedgekeurd en bekrachtigd door KB van 02.10.1905. In 1918 werd helft van Hertogstraat herdoopt in François Gaystraat.
Vrij heterogene bebouwing. Pare zijde gedomineerd door gebouwen uit naoorlogse periode, grotendeels bel-étagewoningen. Aan onpare zijde grotendeels bescheiden huisjes, meestal met twee bouwlagen van kort voor WO I. Daartussen oude hoeve van 1898, thans onherkenbaar verbouwd tot drie afzonderlijke woningen: nr 5, voormalige schuur met achterliggende stallingen, nr 7 voormalig ‘karhuis' en nr 9 voormalig woonhuis. Tevens sterk gehavend ensemble van drie woningen met neoclassicistische inslag (nr 69-77, 1911).
Van oudsher talrijke kleine ateliers en garages. Luikenfabrikant Joseph Mellaerts had zijn atelier op nr 84 en liet in jaren 1900 op het einde van de straat twee opbrengsthuizen met achterliggende ateliers optrekken (zie nr 97-99 en 101-103). Op nr 20, oudste garage n.o.v. arch. Thomas en Thomas, 1909, met oorspronkelijk houten skelet met Andreaskruisen.
Enkele huizen in Hertogstraat zijn voormalige achterhuizen van herenwoningen opgetrokken in Tervurenlaan, o.m. nr 92 (n.o.v. arch. Armand Everaerts, 1923).
Op hoek met de Broquevillelaan, nr 96-100, monumentaal kantoorgebouw n.o.v. arch. Jean De Mesmaeker, 1958-1959 voor de Europese Gemeenschap.
Vrij heterogene bebouwing. Pare zijde gedomineerd door gebouwen uit naoorlogse periode, grotendeels bel-étagewoningen. Aan onpare zijde grotendeels bescheiden huisjes, meestal met twee bouwlagen van kort voor WO I. Daartussen oude hoeve van 1898, thans onherkenbaar verbouwd tot drie afzonderlijke woningen: nr 5, voormalige schuur met achterliggende stallingen, nr 7 voormalig ‘karhuis' en nr 9 voormalig woonhuis. Tevens sterk gehavend ensemble van drie woningen met neoclassicistische inslag (nr 69-77, 1911).
Van oudsher talrijke kleine ateliers en garages. Luikenfabrikant Joseph Mellaerts had zijn atelier op nr 84 en liet in jaren 1900 op het einde van de straat twee opbrengsthuizen met achterliggende ateliers optrekken (zie nr 97-99 en 101-103). Op nr 20, oudste garage n.o.v. arch. Thomas en Thomas, 1909, met oorspronkelijk houten skelet met Andreaskruisen.
Enkele huizen in Hertogstraat zijn voormalige achterhuizen van herenwoningen opgetrokken in Tervurenlaan, o.m. nr 92 (n.o.v. arch. Armand Everaerts, 1923).
Op hoek met de Broquevillelaan, nr 96-100, monumentaal kantoorgebouw n.o.v. arch. Jean De Mesmaeker, 1958-1959 voor de Europese Gemeenschap.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS rooilijnen 2 Hertogstraat.
GASPW/DS 5, 7, 9: (1898); 20: 35 (1919); 69: 100 (1911); 77: 70 (1911); 92: 536 (1923); 20: 35 (1919).
Publicaties en studies
20: Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Woluwe-Saint-Lambert/Woluwe-Saint-Pierre/Evere, Bruxelles, AAM, 2 vol. 1980-1982, fiche nr 48.
Tijdschriften
96-100: De Mesmaeker, J., 'La Communauté économique européenne à Bruxelles', Habitat et Habitations, 5, 1960, pp. 34-35.
GASPW/DS rooilijnen 2 Hertogstraat.
GASPW/DS 5, 7, 9: (1898); 20: 35 (1919); 69: 100 (1911); 77: 70 (1911); 92: 536 (1923); 20: 35 (1919).
Publicaties en studies
20: Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Woluwe-Saint-Lambert/Woluwe-Saint-Pierre/Evere, Bruxelles, AAM, 2 vol. 1980-1982, fiche nr 48.
Tijdschriften
96-100: De Mesmaeker, J., 'La Communauté économique européenne à Bruxelles', Habitat et Habitations, 5, 1960, pp. 34-35.