Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
Het Kardinaal Mercierplein bestaat uit een uitgestrekt, rechthoekig plein met kleiner voorplein aan de noordzijde. Aan de westzijde starten de Sint-Pieterskerkstraat en de Henri van Bortonnestraat er, terwijl de Secrétinlaan er aan de oostzijde start en de Léon Théodorstraat ze doorkruist. Op het plein bevinden zich verschillende openbare gebouwen: het voormalige gemeentehuis van Jette, de gemeentelijke bibliotheek, het stationsgebouw van Jette en de Sint-Pieterskerk. Langs de zuidzijde leunt de gemeentelijke Paul Garcetpark aan het plein en de noordzijde is evenwijdig met de spoorlijn.
Het plein vormt het historisch hart van de gemeente Sint-Pieters Jette. Reeds in de 11e eeuw melden bronnen het bestaan van dit dorpscentrum waarbij zijn ligging op een lichte, overstromingsvrije helling, evenwijdig met de Molenbeek, ideaal was voor zijn vroege ontwikkeling. Het plein vormde een verbinding met Brussel via de steenweg van Brussel naar Wemmel (huidige Wemmelse steenweg) en met Ganshoren via de huidige Sint-Pieterkserkstraat. Centraal op het plein bevond zich de 12e eeuwse Romaanse Sint-Pieterskerk omgeven door een kerkhof en langs het zuidwesten de pastorij met grote voortuin. De Sint-Pietersparochie was nauw verbonden met de abdij van Dieleghem die zich in de noordwestelijke richting van de kerk bevond, op een kleine 100 meter van het plein. Verschillende kleine boerderijen bevonden zich rondom het plein en verder in het noordoosten was een watermolen en boerderij Hof ter Biest.
Op het einde van de 18e eeuw bevond de kerk zich in een slechte bewaringstoestand en werd ze daarenboven te klein bevonden voor de snel groeiende bevolking van Jette. De abdij van Dieleghem besloot een nieuw neoclassicistisch kerkgebouw op te richten naar ontwerp van de architect Laurent Benoît Dewez. Slechts één eeuw later werd de kerk opnieuw te klein bevonden, ondertussen voorzag de gemeente Jette een ambitieus plan om het plein te hertekenen als een volwaardig, nieuw gemeenteplein. Hiervoor werd een groot aantal bestaande gebouwen afgebroken dat het dorpsgezicht van Jette voorgoed deed wijzigen naar de huidige buitengemeente van Brussel. Rondom het nieuwe plein werden nieuwe gebouwen opgetrokken die de groei van de gemeente verder zou bevorderen. Om de stijleenheid van het nieuwe plein te garanderen besloot de gemeenteraad van 27.12.1913 om alle nieuwe gebouwen in dezelfde stijl op te richten als het neogotische gemeentehuis (cfr. infra).
Zodoende werden de kerk van Dewez, het pastoriegebouw en zijn omliggend kerkhof tussen 1875 en 1880 afgebroken om aan de oostzijde van het plein een nieuwe kerk te bouwen, de huidige Sint-Pieterskerk (zie dit gebouw) naar een ontwerp van de architect Charles De Maeght, 1878-1880. Het kerkhof werd verplaatst naar de oostelijke zijde van het koor, langs de nieuwe Secrétinlaan. Het stationsgebouw Sint-Pieters Jette werd tussen 1886-1892 gebouwd naar ontwerp van architect Frans J. Seulen en bevond zich aan de noordelijke zijde van het plein (zie nr. 20-22). Aan de westelijke zijde van het nieuwe plein, werd de pastorij afgebroken om plaats te maken voor het nieuwe gemeentehuis dat in 1899-1901 werd gebouwd naar ontwerp van architect Jules-Jacques Van Ysendijck (zie nr. 1). Deze drie statusgebouwen, en de nieuwe tramlijn die vanaf 1901 een verbinding maakte tussen het centrum van Brussel en het plein, leidden tot de bouw van talrijke opbrengsthuizen met op de benedenverdieping handelszaken, restaurants of cafés op en rondom het plein. Verschillende evenementen werden er georganiseerd zoals de (jaar)markt, de kermis en andere festiviteiten. Vanaf 1915 sierde een muziekkiosk het plein naar een ontwerp van architect Dominique Fastré, ze verdween in de loop van de jaren 1950.
De neoclassicistische villa van Pierre-Jean Dupré, gelegen naast het gemeentehuis werd in 1948 afgebroken zodoende het Kardinaal Mercierplein te vergroten. De privétuin werd omgevormd tot het gemeentelijk Garcetpark (zie dit park).
Enkele getuigen van de vroegere bouwfase van het plein, dit wil zeggen voor de beslissing van de gemeenteraad uit 1913, zijn de woningen in neoclassicistische stijl met gelijkvloerse cafés op de nr. 23 en 25 (ca. 1880-1900). Andere gebouwen uit het interbellum volgen de gemeentelijk richtlijn uit 1913 en werden gebouwd in neogotische stijl. Zo vermelden we de opbrengstwoning met gelijkvloerse apotheek op nr. 27 (1938) zowel als de homogene enfilade op nrs. 30, 32 (zie nrs.) en 36 (1923).
Een latere toevoeging op het plein is de gemeentelijke bibliotheek die in twee fasen werd gebouwd in 1968-1969 en 1991 in een late modernistische stijl (zie nr. 6-10-12).
Het gemeenteplein werd rond de eeuwwisseling omgedoopt tot het Kardinaal Mercierplein ter ere van de toenmalige kardinaal Désiré-Joseph Mercier (Eigenbrakel 1851 – Brussel 1926). Kort na de Eerste Wereldoorlog nam kardinaal Mercier de leiding over van de werkzaamheden aan de basiliek van Koekelberg.
Bronnen
Archieven
GAJ/DS.27: 8791 (1938) ; 36: 3865 (1923).
Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 5, Jette, MRBC – MRAH, Brussel, 1994, pp. 72-74.
CULOT, M. (dir.), Jette. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Bruxelles, 1980-1982, fiche 17.
PAULUS, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Brussel, 2000, pp. 7-8, 13-15, 54.
Tijdschriften
GUYOT, G., « Imprimerie “E. Guyot” et la “villa” Guyot à Jette», Graafschap Jette, 7, 1, 1977, pp. 1-8.
VAN BELLINGEN, S., «De muziekkiosk van het Kardinaal Mercierplein te Jette: een lange geschiedenis en een kort bestaan», Ons graafschap, 41, 2014, pp. 5-28.
VAN DEN HAUTE, R., «Les églises Saint-Pierrede Jette», Graafschap Jette, 12, 1975-1976, pp. 3-42.
VAN DEN HAUTE, R., «Quand la voie ferrée atteignit Jette et Ganshoren» ,Graafschap Jette, 13, 1977-1978, pp. 8-14.
VAN DEN HAUTE, R., «Les presbytères successifs de la paroisse de Saint-Pierre à Jette», Graafschap Jette, 16, 1-2, 3-4, 1986, pp. 3-9.
VAN DEN HAUTE, R.,«Le Parc Garcet à Jette», Graafschap Jette, 26, 1996-1997, pp. 77-92.