Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenDe Meiseselaan is een lange, gebogen verkeersweg die begint aan de rotonde gevormd met de Rode Kruislaan, de Mutsaardlaan en de Pagodenlaan en uitmondt aan de Romeinsesteenweg. Met haar westelijke tegenhanger, de Madridlaan, loopt ze langs de A12-snelweg. De laan wordt met de evenwijdige oostelijke laan, de Rode Kruislaan, verbonden door drie korte wegen: de Labradorstraat, de Boxerweg en de Setterweg.
De laan vindt haar oorsprong in de oude Meisesesteenweg, die van Laken naar Meise liep. Op initiatief van koning Leopold II werd de laan een eerste keer verbreed tot 28 meter bij K.B. van 26.09.1883. Omdat hij de kastelen van Laken en Boechout via een prestigieuze laan wou verbinden, belastte hij nadien de Franse landschapsarchitect Emile Lainé met de plannen voor een nieuwe verbreding, ditmaal tot 156 meter. Daartoe wou de vorst zoveel mogelijk terreinen langs de steenweg verwerven. In 1902 legde Lainé zijn ontwerp aan de koning voor. Het was geïnspireerd op de Parijse Avenue du Bois-de-Boulogne (de huidige Avenue Foch). Het ging om drie evenwijdige rijstroken, de centrale breder en met de zijdelingse verbonden door middel van kleine bochtige wegen. Het geheel werd verfraaid met bomen, bosjes en grasperken. Het kruispunt van de Dikke Linde – de naam verwees naar een boom die in 1909 afstierf – werd omgevormd tot rotonde, waar op het zuidelijke deel in 1903 een replica werd opgesteld van de Neptunusfontein van Jean de Bologne (Giambologna), die in opdracht van Leopold II werd gemaakt.
Om het project te kunnen verwezenlijken, werden in 1902 drie overeenkomsten afgesloten tussen aannemer Edmond Parmentier, die als gevolmachtigde van de koning optrad, en respectievelijk het Kroondomein, de Staat en de gemeente Laken. De onteigeningskosten vielen ten laste van de koning en van de Kroonstichting, terwijl de Staat voor de werken moest instaan. De terreinen langs de toekomstige laan zouden als percelen bouwgrond worden verkocht, op voorwaarde dat de gebouwen minder dan drie vijfden van het terrein innamen – de koning wou immers rond de laan een standingvolle residentiële wijk scheppen. Het tracé van de laan, die Meiseselaan werd gedoopt, werd goedgekeurd bij K.B. van 09.01.1903. De werken op grondgebied Laken werden tussen 1904 en 1908 uitgevoerd. De laan werd een populaire promenade en was makkelijk te bereiken via de buurttram, waarvan de eindhalte niet ver van de Dikke Linde lag.
Met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1935 werd de pare zijde van de laan verfraaid met monumentale ingangen en andere tijdelijke voorzieningen. Twee decennia later werd de site opnieuw ingenomen, nu door Expo 58. Daardoor zou de door Leopold II gewenste residentiële wijk nooit het daglicht zien aan deze kant van de laan, die gemeenteraad in 1961 tot Madridlaan omdoopte.
Aan onpare zijde vestigde de Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie in 1933 een pompstation met een ondergronds reservoir van 4000 m3 voor de bevoorrading van het stadsnet en het waterleidingnet voor brandbestrijding voor de Wereldtentoonstelling van 1935. Het complex, dat toen te midden van de velden lag, in het huidige bouwblok gevormd door de Rode Kruislaan, de Amforalaan en de Forumlaan, was toegankelijk vanaf de Meiseselaan via een private weg gelegen op de plaats van de huidige Labradorstraat. De site, bestaande uit twee gebouwen, waarvan een onder schilddak, werd vóór 1957 aangevuld met twee cilindervormige reservoirs.
Op 28.06.1937 keurde het College van de Stad Brussel een bijzonder reglement goed voor de terreinen gelegen aan de onpare zijde van de laan, die voor villa’s werden voorbehouden. De gebouwen moesten een decoratief uitzicht hebben, door een tuin worden omringd en achter achteruitbouwstrook non-aedificandi liggen die werd afgeboord door een ligusterheg met een kwartronde hardstenen randsteen. Ze mochten vrijstaand of per twee gekoppeld zijn, op voorwaarde dat ze als geheel waren ontworpen en er als één villa uitzagen. De eerste gebouwen aan deze kant van de laan werden van 1937 tot 1941 ontworpen, tussen nr. 71 en 103. Op 18.07.1941 besliste het College het verkavelingsplan van de laan te wijzigen en de percelen uit te breiden met de achtergelegen terreinen, die oorspronkelijk waren bestemd voor gebouwen die langs de toekomstige Rode Kruislaan zouden worden opgetrokken. De tuinen van de villa’s strekten zich van dan af over de hele diepte van het bouwblok uit. De bebouwing werd eind jaren 1940 hervat en ging voort tot in de jaren 1960.
In 1956 werd, in het vooruitzicht van Expo 58, de autosnelweg Brussel-Antwerpen aangelegd die het uitzicht van de Meiseselaan en de rotonde van de Dikke Linde ingrijpend zou veranderen. De rijen kastanjebomen langs de centrale rijbaan werden weliswaar deels bewaard, maar de centrale rijbaan werd buiten gebruik gesteld en vervangen door twee snelle rijstroken aan weerszijden ervan. Deze rijstroken verlengden de Vuurkruisenlaan en de Van Praetlaan en liepen over een grote ronde oprit naar het knooppunt van de A12-autosnelweg, dat aan de zuidkant toegankelijk was via de Koninklijk Parklaan en aan de noordkant via de rotonde van de Mutsaardlaan. De tramlijn liep van dan af in een geul via het station De Wand, voordat ze verdween in een tunnel in zuidelijke richting die onder aan de Eeuwfeestlaan uitmondde of terug aan de oppervlakte kwamen langs de Meiseselaan, tot aan een eindstation waarover de voetgangersbrug liep die naar de site van de Expo leidde (zie notitie).
Langs de laan staan uitsluitend vrijstaande villa’s, waarvan slechts enkele gekoppeld zijn. Met hun hoge daken vertonen de meeste een traditionele invloed, met elementen in pittoreske stijl, Beaux-Artsstijl, art deco of zelfs modernisme. Daaronder nr. 83 (architect H. Hauwaert, 1939), 73 (1941), 103 (architect F. Vanvlasselaere, 1941), 7 (architecten A.J.Vanden Berghe, G. Cotteur en L. Lesage, 1949) of nog 3 (architect A. J. Vanden Berghe, 1954). Aan het begin van de laan was de grote villa op nr. 1 Meiseselaan en 2 Rode Kruislaan het resultaat van een ingrijpende verbouwing in de jaren 1960 van het voormalige eigendom van ingenieur Pirotte, dat daar al sinds de vroege 20e eeuw was gevestigd.
Bronnen
Archieven
SAB/PP 3404 (1933).
SAB/OW 57131 (1883-1886), 43643 (1933), 97290 (1956);1: Laken 5567 (1901);3: 68896 (1954);7: 59886 (1949);73: 55587 (1941);83: 52226 (1939);103: 55589 (1941-1942).
Publicaties en studies
COSYN, A.,Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p.138.
Le livre d’or de l’Exposition universelle et internationale Bruxelles 1935, Uitvoerend Comité van de Tentoonstelling, Brussel, p.24.
RANIERI, L.,Léopold II urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, pp.115-120.
VAN KRIEKINGE, D.,Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P.,Toponymie van Laken(doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, pp.1433-1435.
Tijdschriften
VAN DER ELST, W., “De lotgevallen van de Meiselaan”,LACA Tijdingen, 4, jaargang 15, 04.06.2004.