Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenMonumentaal gebouwencomplex en stedenbouwkundig ensemble, gelegen tussen het Koningsplein en de omgeving van het Europakruispunt. Omvat het Paleis voor Congressen en een kantoorcomplex met winkelgalerij aan de noordzijde, en de Koninklijke Bibliotheek Albert I aan de zuidzijde van een tuinterras met trappenpartijen, het geheel ontworpen door de architecten J. Ghobert en M. Houyoux, gerealiseerd in 1954-1969.

De Kunstberg vormt het resultaat van één der meest complexe vraagstukken uit de Brusselse stedenbouwkundige geschiedenis, met antecedenten tot midden 19e eeuw: de verbinding van de boven- en benedenstad door de heraanleg van de Hofberg. Tot de meest markante projecten die hiervoor in de loop van de tweede helft 19e eeuw werden geformuleerd behoren het megalomane project voor een Handelspaleis door de architecten A. Arveuf en C. De La Roche (1854), een vergelijkbaar project door architect A. Trappeniers (1856), en een project door architect Henri Beyaert (1861-1864). De smalle, sterk hellende Hofberg, onderdeel van de middeleeuwse “Steenweg”, werd hierbij respectievelijk vervangen door een monumentale classicerende architectuur aansluitend bij het Koningsplein, en een stelsel van straalsgewijs afdalende straten. Een project van de architecten Peeters, Kennis en Alleweireld (1870) voorzag in een volledig nieuwe wijk met een door diagonalen beheerst stratenpatroon. In de opeenvolgende ontwerpen die vanaf 1872 door architect Henri Maquet werden uitgewerkt, werd de heraanleg van de Hofberg enerzijds gekoppeld aan de inplanting van het Centraal Station (1873, 1876, 1884, 1891), anderzijds aan de uitbreiding van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (1898) als voortzetting van een vroeger project van architect Alphonse Balat (1882). Deze prestigieuze ontwerpen verkregen de goedkeuring van Leopold II, in tegenstelling tot een sterk vereenvoudigd aanlegplan van de Stad Brussel (1894) dat werd verworpen, mede aanleiding tot het ontslag van burgemeester Karel Buls (1899). Begin van realisatie van het project Maquet bij K.B. van 1895, door afbraak van de vroegere Sint-Rochuswijk en aanleg van de Koudenberg, in een wijde boog afdalend van het Koningsplein naar de Magdalenasteenweg, in 1897-1899. Verdere uitwerking van het zogenaamd Mont des Arts-project door Maquet (1902, 1908) met groepering van het Museum voor Moderne Kunst, de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksarchief, en diverse wetenschappelijke instellingen. Conventie van 1903 tussen de Stad Brussel en de Belgische Staat voor de bouw van het Centraal Station en de aanleg van de Kunstberg, gepaard met de volledige herinrichting van de vroegere Putterij-, Isabella-, Terarken- en Sint-Rochuswijk. Afwijzing van het project Maquet door Kamer en Senaat in 1908. Aanleg van een voorlopige tuin op de braakliggende terreinen van de Sint-Rochuswijk, naar ontwerp van architect J. Vacherot ca. 1908-1909, met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1910: een sierlijk, uit terrassen opgebouwd plantsoen met trappartijen, watervallen en beeldhouwwerken door G. Devreese en J. Dupon. Project van architect J. Caluwaers (1914) als voortzetting van het project Maquet, opgeschort omwille van de oorlogsomstandigheden.

Het project voor de Kunstberg werd in 1935 terug opgenomen met de oprichting van het Bibliotheek Albert I-Fonds, voor de verwezenlijking van een nationaal monument ter ere van koning Albert I. In 1937 werd een ideeën wedstrijd georganiseerd voor de aanleg van de Kunstberg, met een monument voor Albert I, de Koninklijke Bibliotheek, het Prentenkabinet e.a., Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, waarin de architecten J. Ghobert en E. Van Steenbergen als laureaten ex aequo werden bekroond. Als te omvangrijk verworpen, werd in 1938 een tweede architectuurwedstrijd uitgeschreven voor oprichting van de Koninklijke Bibliotheek ter plaatse van de Kruidtuinserres (Koningsstraat, Sint-Joost-ten-Noode), met als laureaat architect M. Houyoux. In 1939 werd uiteindelijk toch geopteerd voor het Kunstbergproject, waarvan de uitvoering werd toevertrouwd aan Ghobert en Houyoux, na terugtrekking van Van Steenbergen. Uitwerking van de plannen met diverse varianten vanaf 1940, goedkeuring van het definitief ontwerp in 1946. Onthulling van het ruiterstandbeeld van Albert I in 1951. Eerstesteenlegging van de Koninklijke Bibliotheek in 1954; bouw onder leiding van Houyoux, met belangrijke wijziging van de plannen in 1957 aangepast aan het nieuwe tracé van de Keizerslaan. Bouw van het Congressenpaleis aangevat in 1955, onder leiding van Ghobert, met medewerking van tuinarchitect René Péchère voor de tuinaanleg, als geheel ingehuldigd in 1958. Bouw van de Koninklijke Bibliotheek in 1960, na de dood van Houyoux, voortgezet door architecten R. Delers en J. Bellemans, met gedeeltelijke openstelling in hetzelfde jaar. Belangrijke wijziging van de plannen voor de laatste fase, de voorbouw, door Delers in 1963, wegens de beslissing tot behoud in situ van de St.-Joriskapel, genomen in 1961-1962; heraangevat in 1964, gevolgd door inhuldiging van het complex in 1969. Bouw van het Algemeen Rijksarchief in 1964-1972 (zie Ruisbroekstraat) gepaard met uitbreiding van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten.

Architectuur met monumentaal, classicerend karakter, nog aanleunend bij de officiële academische bouwstijl van de latere jaren 1930. Onderling afwijkende gebouwencomplexen gegroepeerd aan weerszij van een wijdse esplanade als centrale as, tot eenheid gebracht door krachtige symmetrische accenten. Vrij perspectief op de Sint-Jacobskerk enerzijds, de stadhuistoren anderzijds. Strakke opstanden met gevelbekleding van natuursteen, op sokkel van hardsteen.

Esplanade opgevat als verzonken tuin, ingeleid en beëindigd met groots opgevatte trappencomplexen; parkeergarage in de ondergrond. Aan westkant gedomineerd door het bronzen ruiterstandbeeld van Albert I, door beeldhouwer A. Courtens. Tuin met tweeledige aanleg: een strak symmetrische, classicistische parterre omzoomd door ronde fonteintjes en platanen in de centrale as, aan noordzijde geflankeerd door bossage. Aan oostkant fontein met decoratieve steles door T. Van Gooien; flankerende reliëfs respectievelijk door
A. Vriens en M. d’Haveloose op de bordessen. Beelden “Muziek” en “Zang” door O. Jespers in de noordoosthoek; “Hond” door P. Aebly, “Kinderen en geitjes” door E. Canneel en “Decoratieve compositie” door H. van Albada in de bossage.