Voormalige collegezaal van de Université nouvelle de Bruxelles
Eendrachtsstraat 65
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
William DEFONTAINE – architect – 1907-1908
Juridisch statuut
Procedure tot bescherming sinds 06 juli 2023
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Gebouwd als uitbreiding van het pand gelegen in de Louizalaan 90 te Brussel waarvoor de oorspronkelijke stallingen van dit pand de plaats moesten ruimen (zie L’avenue Louise et les rues adjacentes Considérations historiques, urbanistiques et architecturales, noot 16: architect Janlet, 1870).
Geschiedenis
Het pand wordt in 1907-1908 opgetrokken op verzoek van de Université nouvelle de Bruxelles, een instelling die zich in 1894 van de Université libre de Bruxelles (ULB) had afgescheiden. Sinds 1884 verkeert de ULB in een diepe crisis: de progressisten bestempelen de werking van de universiteit als ondemocratisch. Deze spanningen bereiken het kookpunt wanneer rector Hector Denis (1842-1913) in 1893 het initiatief neemt de Franse aardrijkskundige Élisée Reclus (1830-1905) uit te nodigen. De raad van bestuur van de ULB verzet zich tegen de komst van deze beruchte anarchist op de campus. Voor sommigen komt dit neer op een aantasting van de vrijheden van onderzoek en onderwijs. Dit incident ligt aan de basis van een afscheiding in de universiteit, waarna de Université Nouvelle et de l’Institut des Hautes Études wordt opgericht.
Wetenschappers en politici zoals P. Janson, Ed. Picard, G. De Greef, E. Vandervelde, L. de Brouckère, H. Lafontaine steken de hoofden bij elkaar en zorgen ervoor dat Reclus voorlopig in de lokalen van de Loge maçonnique des Amis Philanthropes mag onderrichten. Vervolgens stichten ze de Université Nouvelle et l’Institut des Hautes Études, die de nieuwe pedagogie aanhangt die wordt belichaamd door met name Ovide Decroly (1871-1932).
Het Institut des Hautes Études geeft gratis avondonderwijs en alle lagen uit de bevolking zijn er welkom. Nieuwe wetenschappen zoals sociologie, psychologie en criminologie staan op het programma. Onder invloed van Edmond Picard vinden er daarnaast culturele en kunstconferenties plaats, waar onder meer Georges Eekhoud, Camille Lemonnier en Victor Horta het woord nemen. Het instituut onderscheidt zich evenzeer door een internationaal wetenschapsbeleid; onder de genodigden treffen we persoonlijkheden aan als de historicus Charles Seignobos, de dichter Guillaume Apollinaire, de sociologen en antropologen Enrico Ferri en Cesare Lombroso alsook Maksim Kovalevsky en Eugène De Robertis.
De Université Nouvelle maakt er ook een punt van vrouwen onder haar studenten en professoren te tellen. Het instituut nodigt meerdere spreeksters uit, waaronder de Poolse feministe Marya Chéliga-Loewy of de Britse Cicily Dean Corbett. In samenwerking met de musicoloog Charles Van den Borren was Charlotte Speyer - beter gekend onder haar getrouwde naam Lalla Vandervelde - van 1906 tot 1919 verantwoordelijk voor de programmering van het instituut. Hoogst uitzonderlijk in die tijden!
Met haar Institut des Hautes Études wordt de Université Nouvelle zowel in Brussel als op het internationale podium een instelling met een klinkende naam inzake onderwijs en opvoeding.
Terwijl alle andere universiteiten gesloten zijn, gaan de lessen tijdens de Eerste Wereldoorlog voort. Na de oorlog besluiten de leden de aparte universiteit te ontbinden en weer in de ULB op te gaan, op het paradepaardje na: het Institut des Hautes Études de Belgique zet zijn activiteiten voort in de lokalen van de Eendrachtstraat. In 1922 wordt het I.H.E.B. een vereniging zonder winstoogmerk. In 1965 neemt de instelling haar intrek in de Solboschcampus.
Het pand in de Eendrachtstraat is een van de laatste overgebleven getuigen van dit pedagogische en wetenschappelijke instituut in Brussel. De belangrijkste collegezaal voor de avondlessen en -lezingen van het instituut is er namelijk tot op heden bewaard gebleven. Dit was de hoofdinrichting voor deze baken van de progressieve cultuur aan het begin van de twintigste eeuw. Tal van documenten wijzen op het grensverleggende nagelaten wetenschappelijke erfgoed van deze instelling (brieven, rapporten, facturen, plattegronden, foto's, programma's, enzovoort). Ze worden bewaard door de archiefdienst van de ULB.
Beschrijving
Gebouw met twee bouwlagen; de benedenverdieping wordt sinds 1977 ingenomen door handelsactiviteiten met uitstalraam, ter vervanging van een inrijpoort geflankeerd door een brede opening. Licht gekleurde bakstenen gevel, over de breedte voorzien van speklagen in natuursteen, en nagenoeg helemaal in beslag genomen door een houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Sierlijke daklijst met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken..
Interieur
de voormalige collegezaal van de Université nouvelle, voorzien van een tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. die is afgesloten door een metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en die wordt bereikt via een trap met een houten leuning; dit alles in een eclectische stijl. Ruimte verlicht door een lichtkoepel. Ook het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat naar de bovenverdieping voert, is nog oorspronkelijk.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 394 (1907-1908), 93689 (1977).
Publicaties en studies
De Greef, G., L’Université
Nouvelle: sa situation matérielle et morale, Brussel, 1909.
Despy-Meyer, A., Inventaire des archives de l’Université
nouvelle de Bruxelles, 1894-1919, déposées aux Archives de l’Université de
Bruxelles, Brussel, 1973.
Elmer, M.,
Bardez, R., L’Université
Nouvelle de Bruxelles et l’Institut des Hautes Études: une brève notice
historique, étude inédite, Université libre de Bruxelles, 2021, 6 p.
Noël,
F., 1894: L'Université libre de Bruxelles en crise, Bruxelles, Université Libre de Bruxelles, 1988.
Uyttebrouck, A.,
Despy-Meyer, A. (o.l.v.), Les cent-cinquante ans de l’Université libre de Bruxelles
(1834-1984), Université libre de Bruxelles éd., Brussel, 1984, pp.
22-23.
Tijdschriften
Van Rooy,
W., «L’Agitation étudiante et la fondation de l’Université Nouvelle en 1984», in Revue Belge d’Histoire Contemporaine, 1-2, 1976, pp.
197-241.