Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Daniel FRANCKENarchitect1886

Daniel FRANCKENarchitect1891

Stijlen

Neorenaissance
Neogotiek

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Landschappelijk
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 22706
lees meer

Beschrijving

Twee verschillende burgerhuizen, ontworpen door architect Daniel Francken voor dezelfde opdrachtgever, het eerste in 1886, het tweede in 1891. Deze opdrachtgever liet ook nr. 33 tot 41 bouwen (zie deze nummers).

Ze maken deel uit van een bijzonder homogene huizenrij waarvan de meeste inspringen t.o.v. de straat, van nr. 17 tot nr. 55.

Gevels in baksteen en witsteen, met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. op nr. 43, asymmetrisch op nr. 45. Oorspronkelijke deuren achter een trappenpartij.

Op nr. 43, gevel met invloed van de renaissancestijl. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Op de eerste verdieping, hoge muuropeningen met omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centraal balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met leeuwenkop, voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met het monogram “TGD”. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van kleine muuropeningen tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Garage uit 1923. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. gewijzigd. Trapleuning bewaard, tuinhek vervangen.

Op nr. 45, gevel in neogotische stijl met invloed van de tudorstijl. Spitsboogvensters met enkel of dubbel kruisraam, de meeste met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en veelhoekig topstuk. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. vanaf de begane grond, bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder accoladevormige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met schilden met de attributen van beroepen op de benedenverdieping en van de kunsten op de verdieping; boven de toegang, het opschrift “Jane's cottage”. Garage uit 1925. Dak gewijzigd. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met glas-in-loodramen. Smeedijzeren leuning en traliewerk van het tuintje bewaard.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 43: 99-43; 45: 99-45.