Typologie(ën)
appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Josse FRANSSEN – architect – 1955
Frans LAMBERECHTS – beeldhouwer – 1955
Henri & fils RUTTIENS – aannemer – 1955
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Brutalisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 21908
Beschrijving
ModernistischInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. appartementsgebouw met commerciële benedenverdieping, ontworpen door architect Josse Franssen i.o.v. aannemer Henri Ruttiens, 1955.
L-vormig gebouw van vijf bouwlagen onder dakterras met een solarium. Gevels voorzien van een rooster van gewassen beton, thans beschilderd, en een bekleding met kwartstegels.
Het volume langs de Latinislaan is uitspringend en wordt op de benedenverdieping ingenomen door drie handelszaken met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., rechts afgeboord door een hoge schoorsteenkoker. Volume langs de Generaal Wahislaan met op de benedenverdieping een benzinestation tussen peilers. Op de hoek, terugwijkende toegangsportiek versierd met een geometrisch muurdecor van bakstenen en keramiektegels, en een volledig beglaasde hal. Links van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., op een stenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., abstract metalen beeldhouwwerk van Frans Lamberechts.
Op de verdiepingen, vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., de meeste twee per twee volgens spiegelbeeldschema, gevat in loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. afgesloten door een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en glaspanelen, uitkragend naar het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. De loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. – oorspronkelijk blauw of groen geschilderd, thans allemaal in het oranje – zijn gescheiden door een dubbel séchoir [drooghok] opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met betonplaten.
Schrijnwerk deels bewaard op de benedenverdieping: metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de handelszaken en van de hal; geometrische betonnen verdelingen van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de hal en het benzinestation.
Achteruitbouwstrook versierd met perken tussen muurtjes in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van zandsteen.
Achteraan, kelderverdieping met individuele garages, onder een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met een externe toegang ter hoogte van de benedenverdieping.
L-vormig gebouw van vijf bouwlagen onder dakterras met een solarium. Gevels voorzien van een rooster van gewassen beton, thans beschilderd, en een bekleding met kwartstegels.
Het volume langs de Latinislaan is uitspringend en wordt op de benedenverdieping ingenomen door drie handelszaken met tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., rechts afgeboord door een hoge schoorsteenkoker. Volume langs de Generaal Wahislaan met op de benedenverdieping een benzinestation tussen peilers. Op de hoek, terugwijkende toegangsportiek versierd met een geometrisch muurdecor van bakstenen en keramiektegels, en een volledig beglaasde hal. Links van de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., op een stenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., abstract metalen beeldhouwwerk van Frans Lamberechts.
Op de verdiepingen, vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., de meeste twee per twee volgens spiegelbeeldschema, gevat in loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. afgesloten door een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en glaspanelen, uitkragend naar het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. De loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. – oorspronkelijk blauw of groen geschilderd, thans allemaal in het oranje – zijn gescheiden door een dubbel séchoir [drooghok] opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met betonplaten.
Schrijnwerk deels bewaard op de benedenverdieping: metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de handelszaken en van de hal; geometrische betonnen verdelingen van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de hal en het benzinestation.
Achteruitbouwstrook versierd met perken tussen muurtjes in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van zandsteen.
Achteraan, kelderverdieping met individuele garages, onder een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. met een externe toegang ter hoogte van de benedenverdieping.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 115-236.
AAM/Fonds Josse Franssen.
Publicaties en studies
STEENO, D., Jossen Franssen. De modernistische architectuur als “un art d’habiter”, Universiteit Antwerpen, 2016-2017, 2dln. (eindverhandeling Master Erfgoedstudies).
Tijdschriften
“Station service et appartements modestes”, La Maison, 4, 1959, pp. 123-125.