Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Jean DEBECKERarchitect1925

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco
Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15203
lees meer

Beschrijving

Pand met garage en atelier n.o.v. arch. J. DEBECKER, 1925.

Asymmetrische gevelopstand van vier bouwlagen en vier ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Lijstgevel in baksteen van Orp-le-Grand horizontaal geleed door arduinen kordons op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in simili-Euvillesteen met arduinen plint en sokkel met breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Links inrijpoort; op verdiepingen rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Rechts hiervan ingangstravee met deur tussen zijlichten bekroond door cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met bouwjaar en rondbogig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdiepingen resp. smalle tweezijdige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met verspringende muuropeningen die trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten en rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in laatste bouwlaag. Derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van rechthoekige muuropeningen. In laatste bredere traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., op eerste en tweede verdieping gevat in bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met bekronend terras; ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met simili-balusters. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op zes consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 7053 (1925).