Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1927

C.-P. MESKENSarchitect1936

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Modernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 14018
lees meer

Beschrijving

Twee panden in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl opgetrokken volgens twee verschillende bouwvergunningen; het eerste, op de hoek van de Waversesteenweg van 1927 en het tweede van 1936 n.o.v. arch. C.P. MESKENS.

Gevels in gele baksteen op arduinen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van telkens vier bouwlagen. Hoekpand met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...)hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Rechthoekige muuropeningen gevat tussen doorlopende  stenen lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en lekdrempels waartussen gebosseerde stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. in similisteenBepleistering ter imitatie van natuursteen..

Nr. 3 met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): rechts trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht door verticaliserende muuropeningen met glasramen, links vierkant vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in eerste bouwlaag, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met afgeronde, balkonvormende hoeken op verdiepingen.

Bronnen

Archieven

GAEtt./OW 1202 (1927), 5579 (1936).