Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1896
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10274
Beschrijving
Woning in eclectische stijl met pittoreske decoratieve elementen, volgens bouwaanvraag van 1896.
Twee bouwlaag + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Baksteenconstructie horizontaal geleed door banden, kordons en hoekblokken in blauwe hardsteen en de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. lateien boven de muuropeningen in de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Hoge sokkel in afwisselend natuursteen en rode baksteen. Brede rechtertravee met rechthoekige muuropeningen en eindigend op een hoger oplopende puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Souterrainvenster met roedenverdeling onmiddellijk gevolgd door deurvenster tussen fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van de eerste bouwlaag, met over de twee muuropeningen doorlopend decoratief traliewerk. Op verdiepingen deurvenster met balkon overdekt door afdak met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), balkonleuning en roedenverdeling in hout. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. en houten opengewerkt windveer. Links rondbogige muuropeningen. Deur met bovenvenster bekroond door een rondbogige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; floraal motief in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. op timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Op verdiepingen twee boven mekaar geplaatste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de latei van de lagere rechthoekige muuropening vormt de lekdrempel van het bovenste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; brede, licht terugwijkende baksteenfries met dambordpatroon.
Twee bouwlaag + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Baksteenconstructie horizontaal geleed door banden, kordons en hoekblokken in blauwe hardsteen en de gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. lateien boven de muuropeningen in de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Hoge sokkel in afwisselend natuursteen en rode baksteen. Brede rechtertravee met rechthoekige muuropeningen en eindigend op een hoger oplopende puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Souterrainvenster met roedenverdeling onmiddellijk gevolgd door deurvenster tussen fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van de eerste bouwlaag, met over de twee muuropeningen doorlopend decoratief traliewerk. Op verdiepingen deurvenster met balkon overdekt door afdak met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), balkonleuning en roedenverdeling in hout. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. en houten opengewerkt windveer. Links rondbogige muuropeningen. Deur met bovenvenster bekroond door een rondbogige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; floraal motief in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. op timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Op verdiepingen twee boven mekaar geplaatste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de latei van de lagere rechthoekige muuropening vormt de lekdrempel van het bovenste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; brede, licht terugwijkende baksteenfries met dambordpatroon.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 5102 (1896).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid