Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
Deze
lange laan ligt in het verlengde van de Waterstraat en verbindt de Neerstalse steenweg
met de Kersbeeklaan. De Ververijstraat begint
er.
Net als de Biezenlaan, die in haar verlengde ligt, werd ze aangelegd op
het tracé van een oude weg die het zuiden van het oude dorp Vorst verbond met
Stalle, op grondgebied Ukkel.
De straat heette vroeger Bronstraat,
verwijzend naar de aanwezigheid van een beek die er bovengronds stroomde. Ze werd in 1899 herdoopt, als eerbetoon aan
generaal Jean-Baptiste Dumonceau de Bergendal (Brussel, 1760–Vorst,
1821), die deelnam aan de eerste gemeenteraad van Vorst op 17.06.1818.
Jean-Baptiste Dumonceau trad in 1787 het leger in en werd in 1790
luitenant-kolonel van de Naamse vrijwilligerseenheid bijgenaamd de Canaris. Tijdens
de Oostenrijkse Restauratie ging hij in dienst van Frankrijk. Zijn bijdrage tot de overwinning in de slag bij
Jemappes in 1792 zorgde ervoor dat zijn naam op de Parijse Arc de Triomphe kwam
te staan. Hij werd gepromoveerd tot kolonel en
dan generaal van de Brigade en werd, na de inname van Breda, benoemd tot
Militair Bevelhebber van Den Haag. In 1795, in
akkoord met Frankrijk, diende hij in het leger van de Verenigde Provinciën en
werd hij Bevelhebber van het Bataafse Leger. In
1807 benoemde Napoleons broer koning Lodewijk van Holland hem tot Maarschalk
van Holland, en in 1810 verleende hij hem de titel van graaf van Bergendal voor
zijn overwinningen in de Slag bij Bergen. Nadat
Napoleon Holland bij het Rijk had aangehecht, stond Dumonceau opnieuw ten
dienste van Frankrijk. Napoleon benoemde hem
tot Comte de l’Empire.
Terug in België kocht Dumonceau in 1816 in Vorst het domein de Wyngaerd, een naam die verband hield met de nabijheid van een van de wijngaarden die er
vanaf de 14e eeuw door de
abdij werd geëxploiteerd (zie Fontaine Vanderstraetenlaan). Het was op dit eigendom dat zijn schoonzoon,
procureur-generaal De Bavay, in 1850 een landhuis
in neogotische stijl liet bouwen door architect Jean-Pierre Cluysenaar (VOKAER,
J.-P., 1944, p. 85). Het huis, dat bekendstond als kasteel Fontaine of kasteel
Wyngaerd, lag langs de huidige Fontaine Vanderstraetenlaan. Het werd in 1953
gesloopt toen de huizen van de Messidorwijk werden gebouwd (landhuis ter hoogte
van de Trosdreef 12-18; zie: SCHAYES,
A.-G.-B., Histoire de l’architecture en
Belgique, dl. II, Brussel, 1853, p. 664).
Hoewel de
belangrijkste bouwfase in de laan in de jaren 1930 plaatsvond, omvat de
bebouwing toch ook enkele huizen waarvan de oudste uit ca. 1900 stammen
(nr.31 uit 1898, bijvoorbeeld,
met neoclassicistische inslag). De meest gegoede huizen liggen nabij de Kersbeeklaan,
waar op nr.98 een opmerkelijk huis staat dat in 1911 werd gebouwd door
weduwe Bothet (zie dit nummer). Een jaar later liet de weduwe ook nog het
aanpalende nr.100 bouwen, dat
werd verminkt door de verbouwing van de oorspronkelijke gestapelde erker in
1946 maar dat ter hoogte van het hoofdgestel nog steeds de gekleurde
keramiekpanelen met voorstellingen van vogels bezit.
Onder deze residentiële bebouwing bevinden zich ook enkele kleine bedrijven: de
voormalige brouwerij van Félix Coffé (1898) ter hoogte van nr.54 (thans deels gesloopt) en de
kunstkeramiekfabriek Rigoli op nr.60 (zie dit nummer), waarvan het
hoofdhuis uit 1873 bewaard is gebleven.
Aan
onpare zijde, tussen de Ververijstraat en de Fléronlaan, maken enkele kleine
appartementsgebouwen en enkele huizen gelegen rond een hoefijzervormige square
deel uit van de tuinwijk Cité Forest Vert of de tuinwijk Kersbeek. Deze
tuinwijk neemt een uitgestrekt bouwblok in gelegen tussen de Neerstalse
Steenweg, de Generaal Dumonceaulaan, de Kersbeeklaan en de Glasblazerijlaan.
Het oorspronkelijke project werd ontworpen en ontwikkeld door architect Henri Van Montfort na een in 1922 uitgeschreven wedstrijd. Het behelsde een groot geheel van woningen in art-decostijl (278 woningen), waarvan twee derden voor de arbeidersklasse en één derde voor de kleine burgerij waren bestemd. Deze woningen –kleine collectieve gebouwen of individuele huizen– zijn gegroepeerd in kleine blokken die langs straten, steegjes en pleintjes liggen. Het geheel oogt als een stedelijk weefsel verlevendigd met bomen en tuintjes.
De tuinwijk werd nadien uitgebreid met een nieuw bouwblok gelegen tussen de Glasblazerijlaan en de Neerstalse steenweg (nr.226 tot 240). Het bevat kleine appartementsgebouwen die in de jaren 1950 rond de Madelonsquare, Manonsquare, Lisonsquare en Toinonsquare werden gebouwd (naar ontwerp van architect Henri Van Montfort).
Het geheel onderging een ingrijpende renovatie in 2000-2009.
Bronnen
Archieven
Nr.54: Culot, M. (red.), Forest. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 50.
Publicaties en studies
DE PANGE, I., In het hart van Vorst, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2008 (coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47).
D’OSTA, J., Dictionnaire historique des Faubourgs de Bruxelles, Ed. Paul Legrain, 1989, pp. 111-116.
FRANCIS, J., La chanson des rues de Forest, Louis Musin, Brussel, 1976. 62.
HYMANS, F., Une famille d’artistes Les Cluysenaar, Weissenbruch, Brussel, 1928, pp. 87, 88 (illustratie).
HUSTACHE, A., Forest, CFC-Editions, Brussel, 2001 (coll. Guides des communes de la Région bruxelloise), p. 55.
SMETS, M., L’avènement de la cité-jardin en Belgique: histoire de l’habitat social en Belgique de 1830 à 1930, Pierre Mardaga, Luik, 1979, pp. 116-118.
VOKAER, J.-P., Par les rues de Forest. Etude sur la toponymie locale, Brussel, 1944, pp. 85, 86, 101, 121-122.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949, pp. 150, 151.
Tijdschriften
GUILLAUME, “Dumonceau (Jean-Baptiste comte)”, Biographie nationale, 1878, dl. VI, pp. 276-279. “Les Vignobles forestois. De Vorstse Wijngaarden”, Forest Info Vorst, 8, Hiver/Winter 2009-2010.
PURAYE, J., “Dumonceau (Jean-Baptiste)”, Biographie nationale, 1976, dl. XI, pp. 278-283.
VAN PRAAG, Y., “Une cité-jardin méconnue: Forest-Vert”, Les nouvelles de la Fonderie, 53, april 2014, Brussel, p. 2.