Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Émile CLOSSETarchitect, sierschilder1926

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 21053
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in eclectische stijl, architect-decorateur Émile Closset, 1926.

L-vormig gebouw rond voortuintje. Drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Witstenen benedenverdieping. SimiliBepleistering ter imitatie van natuursteen. verdiepingen met witstenen en bakstenen elementen. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kooflijst onder gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog..

Volume loodrecht op de laan bekroond door topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die onderaan worden verbonden door een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van druipers. Twee gelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de middelste bouwlagen; drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de benedenverdieping en de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., het eerste getralied, het tweede met uitspringende omlijsting op druipers en onder kooflijst. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. onder topstuk. Op de zijgevel, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op benedenverdieping. Op de verdiepingen, koker van een hoge schoorsteenpijpHet boven het metselwerk of dak uitstekende deel van een schoorsteen.. Op de eerste verdieping, twee lage venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl., met links een langwerpig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Tweede verdieping blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Kooflijst.

Albert-Elisabethlaan 48, standbeel van een man in toga met hond (foto 2011).

Volume parallel aan de laan achter een rechte trap met gemetselde leuningen die naar de voordeur leidt; links van de deur, standbeeld van een man in toga met hond. Terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. op de benedenverdieping; garagepoort en dienstdeur die toegang geeft tot het loodrechte volume. Twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping. Op de tweede verdieping, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met laterale glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter een galerij op een betonnen structuur van tongewelven onder het uitstekende dak; houten bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en ingesnoerd dak. Volume links begrensd door een scheimuur met gewelfd bovenstuk.

Schrijnwerk bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling, glaswerk soms met loodstrips. Binnenplaatsje afgesloten door smeedijzeren hek tussen twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met bolvormig topstuk.

Binnen, hoofdtrap en diensttrap. Atelier gepland in het linkerdeel van de zolderRuimte onder het dak..

Bronnen

Archieven
GASLW/DS 1871 (1926).