Statut juridique

Beschermd sinds 10 juli 2008

Onderzoek en redactie

2010-2012

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Met zijn mooie bomen vormt het ronde Weldoenersplein een stedenbouwkundige verademing in de Rogierlaan, die het plein van de ene naar de andere kant doorkruist. Het heeft een stervorm waaruit vijf straten vertrekken: de Artanstraat, de Grote Bosstraat, de Jan Stobbaertslaan, de Frans Binjéstraat en de Godefroid Devreesestraat.

In de eerste helft van de jaren 1860 werd de toekomstige Rogierlaan, die toen nog maar tot aan de Wijnheuvelenstraat liep, verlengd tot aan de Grote Bosstraat. In 1866 plande inspecteur der wegen Victor Besme op deze vertakking een rond plein. Het was echter wachten op het stratenplan voor de Josaphatwijk, opgesteld door gemeentelijk ingenieur der Openbare Werken Octave Houssa, goedgekeurd bij K.B. van 10.02.1902 en definitief bij K.B. van 21.04.1906, vooraleer de aanleg van het plein werd verordend.

De naam is een eerbetoon aan de weldoeners der armen. Het idee van deze naam werd in 1895 geopperd na een legaat van 500.000 frank van Joseph Caroly aan de gemeente voor de bouw van een godshuis.

Weldoenersplein 29 tot 25 (foto 2011).

Het glooiende plein wordt aan de bovenzijde gedomineerd door het Monument voor de Weldoeners der Armen n.o.v. architect beeldhouwer Godefroid Devreese en architect Henri Jacobs (zie notitie). Het algemene ontwerp van het plein en de keuze van de aanplanting zijn van de hand van landschapsarchitect Edmond Galoppin, die oorspronkelijk voorzag in een afwisseling van gazonzones, bloemperken, gesnoeide taxussen en bomen. Hij maakte gebruik van de natuurlijke helling van het plein voor zijn ontwerp van diverse trappenpartijen en een gedurfde groep van fonteinen, waarvan het waterbekken rond het beeldhouwwerk overloopt in een lager gelegen drielobbig bekken dat door een pad wordt afgeboord. Tien bomen die wellicht bij de inhuldiging van het monument in 1907 werden geplant, worden nu als opmerkelijk beschouwd (lindebomen, platanen, vederesdoorns, paardenkastanjebomen, esdoornbladige plataan).

De bebouwing is van hoge kwaliteit en vertoont qua gevelbreedte een mooie samenhang. Ze dateert hoofdzakelijk uit de periode 1908 tot 1913. De gevels variëren van art nouveau – waaronder twee ontwerpen van Henri Jacobs (zie nr. 5 en 6) – tot eclecticisme. Verscheidene gevels herinneren aan de “wederopbouwstijl” die kenmerkend is voor de huizen van het Brusselse stadscentrum aan de overgang van de 17e naar de 18e eeuw (topgevel met volutes, opengewerkte gevels, pilasters, balusters). Ze zijn van de hand van twee architecten, Armand Lund (zie nr. 14) en M. Dechamps (zie nr. 9, 10-11 en 25). Behalve nr. 9, gebouwd door Dechamps voor eigen rekening, werden al deze gebouwen opgetrokken voor rekening van ingenieur Julien Linet, die ook opdracht gaf voor talrijke andere huizen in de wijk. Nog in opdracht van Linet ontwierp Dechamps nr. 1-1a en 32 van het plein, die de toegang vanuit de Rogierlaan een monumentaal karakter geven en geïnspireerd zijn op de art nouveau van Henri Jacobs. Na de Eerste Wereldoorlog hervatte de bouw in de jaren 1920 met gebouwen in Beaux-Artsstijl (zie nr. 3, 4 en 7) of in modernistische stijl aan de noordoostelijke kant van het plein. De bebouwing is doorgaans hoog (vier of vijf bouwlagen) en bestaat naast enkele herenhuizen vooral uit opbrengsthuizen, sommige oorspronkelijk met handelspand op de benedenverdieping.

Bronnen

Archieven
ASB/FI, prentkaarten.
Prentkaartenverzameling Dexia Bank.

Publicaties en studies
La place des bienfaiteurs 1907-2007. Brochure à l'occasion du centenaire de la place des Bienfaiteurs des pauvres à Schaerbeek, Les Bienfêtards, Anderlecht, 2007.
VERREYDT, L., Schaerbeek, le village des ânes, 1997, pp. 36-37.