Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Eugène DELATTE – architect – 1953
André WILLEQUET – beeldhouwer – 1953
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Kreeg de 19e Architectuurprijs Van de Ven in 1955 alsook de eerste vermelding in de nationale architectuurwedstrijd georganiseerd door de Industrie Belge du Bois.
Sobere gevel van drie bouwlagen met structuur van gevernist Yang-hout (teak), geflankeerd door witstenen stijlen en lichtjes inspringend t.o.v. de aanpalende gebouwen. Benedenverdieping bekleed met kleine Maaslandse breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen., met links een vouwpoort voor de garage en rechts de beglaasde toegangsdeur geflankeerd door een smalle verticale muuropening afgesloten door een vouwluik. De verdiepingen worden geritmeerd door twee reeksen verticale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., elk achter een hellende doorlopende metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarop jardinières kunnen worden geplaatst. ZadeldakDak met twee hellende dakvlakken., aan de straatkant opengewerkt met glas. Oorspronkelijke houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Achteruitbouwstrook aangelegd als privétuintje, met bewaarde muurtjes en afsluithekken; de tuin was al vanaf het begin versierd met een beeldhouwwerk (vrouwenfiguur) van André Willequet (1924-1998), een vriend van de architect.
Interieur. Functionele ruimte ingedeeld langs een schuine as, zodat er, ondanks het smalle perceel, plaats is voor een ruime toegangsvestibule die naar trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. leidt. Op de eerste verdieping, salon over het hele oppervlak van de verdieping: holronde bakstenen schouwmantel en kubusvormig meubilair in rozenhout ontworpen door de architect. Op de tweede verdieping, bureau en kamers. LambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … op de muren, tussenwanden en muren van de kasten in Yang-hout (teak).
Bronnen
Archieven
GAE/DS 149-41.
AAM/Fonds Eugène Delatte.
Publicaties en studies
ARON, J., BURNIAT, P., et al., Inventaris van het hedendaagse patrimonium van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994, fiche 78.
ARON, J., BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., Le guide de l'architecture moderne à Bruxelles, Les Éditions de l'Octogone, Brussel, 1996, p. 106.
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles ‘50 ‘60. Architecture Moderne au temps de l'Expo 58, Aparté, Brussel, 2007, p. 128.
Bontridder, A., Hedendaagse bouwkunst in België, Helios, Antwerpen, 1963.
BURNIAT, P., PUTTEMANS, et al., L'Architecture moderne à Bruxelles, guide, éd. De l'Octogone, Brussel-Louvain-la-Neuve, 2000, p. 227.
Tijdschriften
“Bâtir... et équiper”, La Technique des Travaux, 5-6, 1955, s.p.
HENVAUX, E. L., “Habitation familiale à Bruxelles, Architecte Eugène Delatte”, La Maison, 11, 1954, pp. 328-332.
“Le concours national d'architecture organisé par le bureau national de documentation sur le bois”, La Maison, 6, 1955, p. 184.
“Le prix Van de Ven pour 1955, Maison familiale à Bruxelles, Architecte: Eugène Delatte”, La Maison, 2, 1955, p. 40.
Les Cahiers de La Cambre architecture, 4, 1987, p. 51.