Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Émile LEVEAU – architect – 1931
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35970
Beschrijving
Op de hoek met de
Sint-Albaansbergstraat, appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., gesigneerd en
gedateerd links van de toegang “LEVEAU-EMILE / ARCHITECTE-1931”.
Gebouw van zes bouwlagen, met twee ongelijke traveeën aan de Sint-Albaansbergstraat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., en vier ongelijke traveeën aan de Tuinbouwersstraat. Bakstenen gevel versierd met witsteen. Op de verdiepingen zijn verscheidene traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behandeld als ondiepe gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met geronde hoeken of als bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte., bekroond door een terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. De meeste muuropeningen onder gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog.. Aan de Sint-Albaansbergstraat leidt een trap met balustrade, evenwijdig aan de gevel, naar een secundaire deur. Aan de Tuinbouwersstraat, ingang op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met bas-reliëfs van bloemen en fruit. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), garagepoort met zware hardstenen omlijsting en onder gekoppelde vensters. De oorspronkelijke kroonlijst vormt een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van elke gevel en boven de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Schrijnwerk vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de benedenverdieping en de garagepoort.
Blinde rechterzijgevel.
Tuintje aan de Sint-Albaansbergstraat, met een afsluiting op hardstenen sokkel waarop vroeger een smeedijzeren hek rustte.
Interieur met bewaarde Otislift in open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. .
Gebouw van zes bouwlagen, met twee ongelijke traveeën aan de Sint-Albaansbergstraat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., en vier ongelijke traveeën aan de Tuinbouwersstraat. Bakstenen gevel versierd met witsteen. Op de verdiepingen zijn verscheidene traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) behandeld als ondiepe gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., met geronde hoeken of als bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte., bekroond door een terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. De meeste muuropeningen onder gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog.. Aan de Sint-Albaansbergstraat leidt een trap met balustrade, evenwijdig aan de gevel, naar een secundaire deur. Aan de Tuinbouwersstraat, ingang op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en onder een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met bas-reliëfs van bloemen en fruit. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), garagepoort met zware hardstenen omlijsting en onder gekoppelde vensters. De oorspronkelijke kroonlijst vormt een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. van elke gevel en boven de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Schrijnwerk vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de benedenverdieping en de garagepoort.
Blinde rechterzijgevel.
Tuintje aan de Sint-Albaansbergstraat, met een afsluiting op hardstenen sokkel waarop vroeger een smeedijzeren hek rustte.
Interieur met bewaarde Otislift in open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. .
Bronnen
Archieven
SAB/OW 68493 (1930).