Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenDe Kerkeveldstraat verbindt de Leopold I-straat met het Roodhuisplein en kruist achtereenvolgens de spoorlijn Brussel-Gent, de Stefaniastraat, de Prinses Clementinastraat en de Maria-Christinastraat en tot slot de Gravin Van Vlaanderenstraat.
De Kerkeveldstraat vindt haar oorsprong in een weg die al voorkwam op de kaart van Ferraris, opgesteld in 1777. Hij werd weg nr. 12 genoemd en verbond het dorp Laken en zijn kerk met het gehucht Drootbeek, doorheen een landbouwzone genaamd Kerke Veld. In de jaren 1850 werd de straat onderbroken door de spoorlijn Brussel-Gent, de Dender-Waaslijn genaamd, die op 01.05.1856 in gebruik werd genomen. Nadien werd de weg rechtgetrokken bij K.B. van 10.05.1859. Over de spoorweg werd een brug gebouwd, en naast de spoorweg kwam er een station (zie nr. 2), dat in 1879 werd ontworpen om de halte naast de overweg van de Koninginnelaan te vervangen. In de jaren 1870 en 1880 werd de straat verbreed en bestraat. In 1909 werden de afgeschuinde vlakken van het kruispunt met de Stefaniastraat aangelegd, toen die werd verbreed tussen de Kerkeveldstraat en de Koninginnelaan.
In de jaren 1830 lagen er verscheidene bebouwde eigendommen langs de verkeersweg, waarvan de – landelijke – gebouwen niet aan straatzijde lagen. Van de jaren 1840 tot de jaren 1890 werden rijhuizen gebouwd, met een piek rond 1880 die verband hield met de bouw van het nieuwe station van Laken. Vermelden we dat sommige woningen toen nog inspringend t.o.v. de rooilijn stonden.
Terwijl het tijdens de eerste decennia ging om bescheiden huizen met neoclassicistische inslag, verrezen er vanaf de jaren 1870 grotere gebouwen, met gevels versierd met lijstwerk en balkons. Veel ervan met commerciële benedenverdieping, vooral de huizen aan het begin van de straat, in de omgeving van het station. Onder de betrekkelijk goed bewaarde neoclassicistische huizen vermelden we nr. 37 en 39 (1880), nr. 53 (gedateerd “MDCCCLXXVI” (1876)), waarvan de benedenverdieping in 1968 volledig werd verbouwd, nr. 67 (ca. 1880), met een etalage van vóór 1912, of nog nr. 68, ontworpen in 1879 als geheel met het aanpalende huis (verbouwd). Vermelden we ook twee woningen met centrale ingang, de ene op nr. 5, op de hoek met de Werkhuizengang, de andere op nr. 60, het resultaat van een heropbouw uit 1884. Op de hoek met de Prinses Clementinastraat waren drie huizen uit 1894 voorzien van een handelszaak: nr. 44 en 46, met etalages waarvan de omlijsting is verdwenen, en nr. 48 – Prinses Clementinastraat 49, ontworpen door architect E. Grégoire. In de jaren 1880 tot 1900 verschenen ook huizen in eclectische stijl, zoals nr. 49 en 51, ontworpen in 1889 als geheel met nr. 47 (verbouwd), nr. 76 (1889), of nr. 52 en 54 (jaartal “1904”), als geheel ontworpen op schuine percelen, het tweede huis inspringend.
Bij een groot aantal woningen in de straat horen achterliggende bijgebouwen die als werkplaats of depot werden gebruikt. Binnen het laatste huizenblok aan pare zijde vestigde zich in 1923 de Compagnie Générale des Eaux Gazeuses, de latere SA Spontin waarvan de hoofdingang zich op Molenbeekstraat nr. 113-119 bevond en die over een toegang beschikte op nr. 66 van de Kerkeveldstraat. Aan de overzijde van de straat werd de binnenruimte van het grote huizenblok tussen de Maria-Christinastraat, de Gravin Van Vlaanderenstraat en het Joseph Benoît Willemsplein, aan de zuidkant ingenomen door lange depots die zich achter nr. 91 tot 101-103 uitstrekten, en aan de noordkant door een uitgestrekte zone met moestuinen.
Nr. 91, 93 en 99, inspringend t.o.v. de rooilijn, waren oorspronkelijk neoclassicistische huizen die uit de tweede helft van de 19e eeuw stamden. De meeste werkplaatsen gevestigd aan de achterzijde van nr. 91 en 93 werden in de jaren 1940 gebouwd voor de firma Taecke, gespecialiseerd in werktuigen voor het zagen van hout. In 1924 werd nr. 93 voorzien van een gevel in art-decostijl. Achter nr. 99, dat in 1891 door architect Richard Neybergh werd verhoogd, bevindt zich een groot industrieel gebouw uit 1928 dat in 1946 werd vergroot en waarin een fabriek van metalen verpakkingen was gevestigd. Tot slot, op nr. 101-103, prijkt op “Villa Bertha” het jaartal “1909”, verwijzend het jaar waarin de gevel werd verbouwd. De inrijpoort leidt naar een grote tuin en een achtergebouw waarin de beeldhouwer César Bailleux zich in de jaren 1980 vestigde.
De moestuinen aan de noordzijde van het huizenblok en de huizen aan straatzijde werden vervangen door de Sporthal van Laken (nr. 73-87), die vanaf 1959-1961 voor de Stad Brussel werd ontworpen en in 1972 werd ingehuldigd (n.o.v. architecten Caberghs, De Meutter, Koning, Loix, De Keuleneer en Favichevitch). Van 2012 tot 2015 werd het complex grondig gerenoveerd.
Bronnen
Archieven
SAB/PC 10665 (1874).
SAB/PP 2710 (1868).
SAB/OW 53105 (1880-1881), 57115 (1878-1886), 57109 (1909-1913); 4 tot 8: Laken 3652 (1912); 37, 39: Laken 3274 (1880); 44: Laken 4686 (1894); 46: Laken 4687 (1894); 47 tot 51: Laken 4189 (1889); 48: Laken 4694 (1894); 51: 41213 (1933); 53: 89156 (1968); 60: Laken 3593 (1884); 66: Laken PV Reg. 178 (15.04.1921), 65340 (1958); 67: Laken PV Reg. 136 (23.05.1912), 53617 (1924), 37561 (1930); 68, 70: Laken 3162 (1879); 73-89: 97218 (1966), 80918 (1968); 76: Laken 4187 (1889); 91: 57685 (1944), 57684 (1944-1945); 93: Laken 4538 (1908), 51852 (1924), 53619 (1924), 54995 (1941-1942); 99: Laken 4259 (1891), 38666-38667 (1928), 57744 (1946); 101-103: Laken 631 (1909).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 138, 142.
DEMEY, Th., DE VILLE, A., PASTIELS, P., Les gares bruxelloises, Un patrimoine méconnu, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, pp. 37-39.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 1201.
Kaarten / plannen
FERRARIS, J. J. F., Carte de Cabinet des Pays-Bas autrichiens et de la Principauté de Liège, 1777.
VANDERMAELEN, Ph., Plan parcellaire de la Commune de Laeken avec les mutations jusqu’en 1836.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.