Albertstraat

De Albertstraat bestaat uit twee delen die in een stompe hoek met elkaar zijn verbonden ter hoogte van de Paleizenstraat over de Bruggen, net ten zuiden van de spoorlijn Brussel-Gent. Ze verbindt de Koninginnelaan met de Vilvoordsesteenweg.

Het eerste deel van de straat werd geopend bij K.B. van 30.08.1876. De naam van de straat is een eerbetoon aan hertog Albert van Saksen-Teschen (1742-1822), de echtgenoot van aartshertogin Maria-Christina van Lotharingen-Habsburg. Ze waren allebei landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden van 1780 tot 1792 en lieten het domein Schoonenberg, de toekomstige koninklijke residentie, aanleggen. Het tweede straatdeel werd ca. 1927 langs de spoorlijnen geopend, ter hoogte van het koninklijk station dat in 1877 voor koning Leopold II was gebouwd. Rond 1946 werden de sporen in noordoostelijke richting verplaatst, zodat ze langs het station liepen. Het niet langer gebruikte tracé langs de Albertstraat werd een met bomen beplant talud.

Het eerste straatdeel werd hoofdzakelijk in de jaren 1890 en 1900 bebouwd, met huizen in overwegend neoclassicistische stijl, zoals nr. 2 tot 8 (1896), 14 (1897), 21 en 23 (1901), 30 (1900) en 33 (1902). Sommige zijn in eclectische stijl, zoals nr. 17 en 19 (1894), 25 (n.o.v. architect De Greef, 1900) en 28 (1900). In eerstgenoemde stijl vermelden we een bijzonder homogene huizenrij, op nr. 5 (1901), 7 (1900), 9 (1901), 11 (zie dit nummer), 13 (1904) en 15. Nr. 13 en 20 werden allebei ontworpen voor marmerwerker-beeldhouwer Jules Losange, het ene in 1904, met achterliggend atelier, het andere in 1906, met een achterliggende hangar die in 1911 ontworpen werd en later verbouwd werd. Het zuidelijke gedeelte van het tweede straatdeel wordt afgeboord door omheiningsmuren en een industrieel gebouw uit 1929 (Vilvoordsesteenweg nr. 32).