Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Pierre STILLEMANS – architect – 1906
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2004
id
Urban : 17354
Beschrijving
Opbrengsthuis n.o.v. arch. Pierre Stillemans, i.o.v. luikenfabrikant Joseph Mellaerts, 1906.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eclectische bakstenen gevel met enkelvoudige, dubbele en driedubbele banden in witte baksteen. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., op benedenverd. doorlopend , en onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met afwisselend witte en rode baksteen. Centrale toegangsdeur symmetrisch geflankeerd door koetspoort en vitrine. In centrale trav. balkons in verkleinende ordonnantie, op unieke consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Drieledige friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steekbogen op dunne lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)..
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eclectische bakstenen gevel met enkelvoudige, dubbele en driedubbele banden in witte baksteen. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., op benedenverd. doorlopend , en onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met afwisselend witte en rode baksteen. Centrale toegangsdeur symmetrisch geflankeerd door koetspoort en vitrine. In centrale trav. balkons in verkleinende ordonnantie, op unieke consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Drieledige friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met steekbogen op dunne lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)..
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 390 (1906).