Typologie(ën)
woning
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33563
Beschrijving
In oorsprong twee
woningen met neoclassicistische inslag, 1845.
Bepleisterde gevel van vier bouwlagen en respectievelijk één + één + vier - in plaats van op plan vijf - traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gewolfd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Op verdieping rechthoekige vensters volgens verkleinende ordonnantie; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. en lekdrempels, doorgetrokken op twee middelste bouwlagen. Accent in tweede bouwlaag in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. door glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in geriemde omlijsting en balkon met ijzeren borstwering. Beëindiging door geleed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en getande kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Benedenverdieping met klassieke uitstalramen, aan weerszij van hoektravee (1869); in Greepstraat, privé-ingang met flankerend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts (1899) en uiterst links rijker uitgewerkte houten vitrine (n.o.v. architect J. Hauwaert, 1901).
Bepleisterde gevel van vier bouwlagen en respectievelijk één + één + vier - in plaats van op plan vijf - traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gewolfd zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Op verdieping rechthoekige vensters volgens verkleinende ordonnantie; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. en lekdrempels, doorgetrokken op twee middelste bouwlagen. Accent in tweede bouwlaag in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. door glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in geriemde omlijsting en balkon met ijzeren borstwering. Beëindiging door geleed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en getande kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Benedenverdieping met klassieke uitstalramen, aan weerszij van hoektravee (1869); in Greepstraat, privé-ingang met flankerend vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts (1899) en uiterst links rijker uitgewerkte houten vitrine (n.o.v. architect J. Hauwaert, 1901).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 11633 (1845, 1869), 67487 (1899), 47171 (1901).