Typologie(ën)
villa
Ontwerper(s)
P.B. DE WILDE – architect – 1956
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Regionalisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38472
Beschrijving
Vrijstaande villa in
pittoreske stijl, n.o.v. architect P. B. de Wilde, 1956.
Gebouw van twee bouwlagen, de tweede onder asymmetrisch zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met ingesnoerde dakgoten. Gevels in witgeschilderde baksteen met breuksteen van Naamse hardsteen op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., de onderdorpels en de deuromlijsting. Uitkragend pannendak op houten kraagstenen.
Aan straatzijde, asymmetrische puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. geflankeerd door afgeschuinde pilasters die steunberen vormen, met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de deur flankeren, vergezeld van een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren traliewerk. Boven de ingang, lang Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met houten platform op talrijke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in hetzelfde materiaal, met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van onregelmatige houten planken, gevolgd door een drielicht met luiken. Geveltop, met klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., bekleed met onregelmatige, gedeeltelijk over elkaar liggende houten planken.
Op elke zijgevel, brede klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. met eenzelfde beplanking. Op de linkergevel, uitspringend gedeelte aan straatzijde, met daarin de keuken. Op de rechtergevel, hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met garage-ingang. Op de achtergevel, imposante centrale schoorsteenkoker.
Luiken van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping verwijderd. Oorspronkelijke deur met getralied raam. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met vervangen roedeverdeling.
Binnen, rechthoekige hal met links de keuken, rechts een L-vormige “studio-living” met haard achteraan, en in het midden de eetkamer. Op de verdieping, drielicht dat het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht, kleine “studio” en een slaapkamer. Twee andere kamers achteraan. Bad en toilet boven de keuken.
Gebouw van twee bouwlagen, de tweede onder asymmetrisch zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met ingesnoerde dakgoten. Gevels in witgeschilderde baksteen met breuksteen van Naamse hardsteen op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., de onderdorpels en de deuromlijsting. Uitkragend pannendak op houten kraagstenen.
Aan straatzijde, asymmetrische puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. geflankeerd door afgeschuinde pilasters die steunberen vormen, met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de deur flankeren, vergezeld van een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren traliewerk. Boven de ingang, lang Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met houten platform op talrijke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in hetzelfde materiaal, met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van onregelmatige houten planken, gevolgd door een drielicht met luiken. Geveltop, met klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., bekleed met onregelmatige, gedeeltelijk over elkaar liggende houten planken.
Op elke zijgevel, brede klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. met eenzelfde beplanking. Op de linkergevel, uitspringend gedeelte aan straatzijde, met daarin de keuken. Op de rechtergevel, hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met garage-ingang. Op de achtergevel, imposante centrale schoorsteenkoker.
Luiken van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping verwijderd. Oorspronkelijke deur met getralied raam. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met vervangen roedeverdeling.
Binnen, rechthoekige hal met links de keuken, rechts een L-vormige “studio-living” met haard achteraan, en in het midden de eetkamer. Op de verdieping, drielicht dat het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht, kleine “studio” en een slaapkamer. Twee andere kamers achteraan. Bad en toilet boven de keuken.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 69220 (1956).