Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Joseph VANDERSTRAETEN – architect – 1933
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 29229
Beschrijving
Burgerwoning
in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., gebouwd op doorlopend perceel,n.o.v. architect Joseph Vanderstraeten,
1933.
Maakt deel uit van een homogene huizenrij in dezelfde stijl, van nr. 2a tot 32, gebouwd tussen 1931 en 1938 door dezelfde architect (behalve nr. 18 tot 24-26).
In Massenetlaan asymmetrische gevel onder mansarde. Geelgekleurde bakstenen gevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. op hardstenen plint. Trapezoïdale uitbouw op de twee eerste bouwlagen bekroond door terras, doorlopend naar toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., op trapezoïdale basis en met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met bordestrap naar boogvormige houten opengewerkte deur, gevat in brede geprofileerde omlijsting. Op eerste verdieping glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter trapezoïdaal balkonnetje met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Mansarde met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. later toegevoegd. Bewaard schrijnwerk op de verdiepingen.
Achteruitbouwstrook met tuin afgesloten door ijzeren hekken op hardstenen sokkel, bewaard.
Gevel op Brusselsesteenweg van één bouwlaag bekroond door terras met similiborstwering met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., en met twee garagepoorten op benedenverdieping. Terugwijkende achtergevel met uitbouwen en loggia’s.
Maakt deel uit van een homogene huizenrij in dezelfde stijl, van nr. 2a tot 32, gebouwd tussen 1931 en 1938 door dezelfde architect (behalve nr. 18 tot 24-26).
In Massenetlaan asymmetrische gevel onder mansarde. Geelgekleurde bakstenen gevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. op hardstenen plint. Trapezoïdale uitbouw op de twee eerste bouwlagen bekroond door terras, doorlopend naar toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., op trapezoïdale basis en met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met bordestrap naar boogvormige houten opengewerkte deur, gevat in brede geprofileerde omlijsting. Op eerste verdieping glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter trapezoïdaal balkonnetje met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Mansarde met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. later toegevoegd. Bewaard schrijnwerk op de verdiepingen.
Achteruitbouwstrook met tuin afgesloten door ijzeren hekken op hardstenen sokkel, bewaard.
Gevel op Brusselsesteenweg van één bouwlaag bekroond door terras met similiborstwering met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., en met twee garagepoorten op benedenverdieping. Terugwijkende achtergevel met uitbouwen en loggia’s.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 12145 (1933), 12726 (1935).