Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
J. VAN SCHAIK – architect – 1909-1910
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 22270
Beschrijving
Geheel van zes opbrengsthuizen in eclectische stijl vermengd met geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., n.o.v. architect J. V. Schaik, 1909-1910.
Dezelfde architect ontwierp ook de gebouwen ertegenover (zie Maurice des Ombiauxstraat 23 - Monplaisirlaan 69).
Op M. des Ombiauxstraat nr. 24-26, 28-30 en Monplaisirlaan nr. 75, drie huizen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen i.o.v. Antwerpse diamantairs in 1909. Het geheel omvat twee identieke huizen langs de straat en een analoog huis langs de laan. Volgens plan werd links ervan een identiek huis aan dit laatste gebouwd, thans verdwenen, net als een achtergebouw waarin zich een diamantslijperij bevond.
Gevels in geelgekleurde baksteen versierd met geverniste groene bakstenen (nr. 28-30 en 75) of witte bakstenen (nr. 24-26), evenals met hardsteen en, op nr. 75, witsteen. Oorspronkelijk, vier bouwlagen onder plat dak, de laatste behandeld als mansarde geflankeerd door stenen topstukken op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; de mansardes werden in 1939 en 1935 gewijzigd in een verdieping in dezelfde stijl op nr. 24-26 en 28-30. De hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. zijn behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder een gebogen bekroning tussen stenen topstukken; drieledig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. dat vroeger versierd was. Dubbele deuren onder zware I-balkIJzeren latei met I-profiel. bekroond door twee kleine impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. onder een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met monelenStenen vensterstijl..
Op nr. 24-26 en 28-30, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste en laatste bouwlaag gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Boogvormig balkon op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard op de benedenverdieping op nr. 24-26, net als de meeste deuren. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen.
Op nr. 75, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en muuropening met twee monelenStenen vensterstijl. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., met een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op talrijke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. vervangen door een dakvlakvensterIn het dakvlak ingewerkt venster.. Deuren vervangen door één enkele deur. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de benedenverdieping.
Op M. des Ombiauxstraat nr. 32 en Monplaisirlaan nr. 71, 73, drie huizen ontworpen voor rekening van de architect, 1910. Twee identieke gevels aan weerszijden van een hoekhuis. Bakstenen gevels met witstenen en hardstenen elementen. Opstanden van vier bouwlagen onder plat dak, de laatste behandeld als mansarde met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. op de secundaire (toegangs)traveeën. Pilaster- of zuilvormige monelenStenen vensterstijl.. Deur onder drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bewaarde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Stenen topstukken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen, die op nr. 73 door een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Op nr. 32 en 73, gevels met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., dubbel kruisraam op de benedenverdieping, per drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de laatste verdieping. Stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras en rustend op vier imposante consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Op nr. 71, hoekhuis met commerciële benedenverdieping, bestaande uit twee gevels verbonden door een lichtjes inspringende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Vitrines onder hoge I-balkIJzeren latei met I-profiel. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. versierd met sgraffiti; winkeldeur dichtgemetseld. Langs de straat, balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en dubbel kruisraam op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., balkon en trapezoïdale voorbouw, die laatste voorzien van tweelicht; afgeknotte bekroning. Sommige topstukken verdwenen langs de straat.
Dezelfde architect ontwierp ook de gebouwen ertegenover (zie Maurice des Ombiauxstraat 23 - Monplaisirlaan 69).
Op M. des Ombiauxstraat nr. 24-26, 28-30 en Monplaisirlaan nr. 75, drie huizen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen i.o.v. Antwerpse diamantairs in 1909. Het geheel omvat twee identieke huizen langs de straat en een analoog huis langs de laan. Volgens plan werd links ervan een identiek huis aan dit laatste gebouwd, thans verdwenen, net als een achtergebouw waarin zich een diamantslijperij bevond.
Gevels in geelgekleurde baksteen versierd met geverniste groene bakstenen (nr. 28-30 en 75) of witte bakstenen (nr. 24-26), evenals met hardsteen en, op nr. 75, witsteen. Oorspronkelijk, vier bouwlagen onder plat dak, de laatste behandeld als mansarde geflankeerd door stenen topstukken op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; de mansardes werden in 1939 en 1935 gewijzigd in een verdieping in dezelfde stijl op nr. 24-26 en 28-30. De hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. zijn behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder een gebogen bekroning tussen stenen topstukken; drieledig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. dat vroeger versierd was. Dubbele deuren onder zware I-balkIJzeren latei met I-profiel. bekroond door twee kleine impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. onder een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., met monelenStenen vensterstijl..
Op nr. 24-26 en 28-30, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste en laatste bouwlaag gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Boogvormig balkon op lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard op de benedenverdieping op nr. 24-26, net als de meeste deuren. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen.
Op nr. 75, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en muuropening met twee monelenStenen vensterstijl. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., met een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op talrijke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. vervangen door een dakvlakvensterIn het dakvlak ingewerkt venster.. Deuren vervangen door één enkele deur. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de benedenverdieping.
Op M. des Ombiauxstraat nr. 32 en Monplaisirlaan nr. 71, 73, drie huizen ontworpen voor rekening van de architect, 1910. Twee identieke gevels aan weerszijden van een hoekhuis. Bakstenen gevels met witstenen en hardstenen elementen. Opstanden van vier bouwlagen onder plat dak, de laatste behandeld als mansarde met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. op de secundaire (toegangs)traveeën. Pilaster- of zuilvormige monelenStenen vensterstijl.. Deur onder drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bewaarde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Stenen topstukken. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen. Smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen, die op nr. 73 door een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Op nr. 32 en 73, gevels met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., dubbel kruisraam op de benedenverdieping, per drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de laatste verdieping. Stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras en rustend op vier imposante consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Op nr. 71, hoekhuis met commerciële benedenverdieping, bestaande uit twee gevels verbonden door een lichtjes inspringende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Vitrines onder hoge I-balkIJzeren latei met I-profiel. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. versierd met sgraffiti; winkeldeur dichtgemetseld. Langs de straat, balkon op drie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en dubbel kruisraam op boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., balkon en trapezoïdale voorbouw, die laatste voorzien van tweelicht; afgeknotte bekroning. Sommige topstukken verdwenen langs de straat.
Bronnen
Archieven
GAS/DS Maurice des Ombiauxstraat 24-26 en 28-30: 188-24-26; Maurice des Ombiauxstraat 32 en Monplaisirlaan 71, 73: 188-32; Monplaisirlaan 75: 196-75.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid