Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Alphonse GELLÉ – architect – 1895
Joseph PRÉMONT – architect – 1895
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Op nr. 79, op hoek, stenen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met inscriptie: ‘GROUPE DE SIX MAISONS / A. GELLÉ & J. PRÉMONT. { Architectes 1895.'
De architecten ontwierpen erg verzorgde gevels, die alle verschillend zijn, maar met identieke opbouw, met uitzondering van hoekpand op nr. 79, op de hoek met de Livingstonelaan. Compositie van nr. 74 tot 78 geritmeerd één op twee (HEYMANS, V., 1994, p. 173). Nr. 74, 76 en 78 met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.; in tweede bouwlaag erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras en bekroond met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Gevels van nr. 75 en 77 met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. links vormt voorbouw over hele hoogte.
Bakstenen gevels met elementen in hardsteen en witsteen, met uitzondering van die van nr. 76 en 77 die bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. zijn met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Vier bouwlagen, waarvan hoogste vaak met mansarde, en eerste op gelijke hoogte met tuin. Op benedenverdieping dienstruimten, die traditioneel in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. werden ondergebracht. Deze huizen hebben inderdaad geen souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. De architecten wilden immers ‘geen te diepe funderingen graven op een stuk grond dat nog maar recentelijk werd gewonnen op de grote vijver van Sint-Joost.' Hierdoor ontstonden hoge gevels, waarvan het ‘indrukwekkende' karakter een tegengewichtVerbonden met de liftkooi aan de hand van tractiekabels en glijdend langs de verticale geleiders; het is meestal gemaakt van gietijzeren elementen (gietelingen). Het gewicht ervan is gelijk aan dat van een halfvolle liftkooi. Het biedt dus tegenwicht aan het gewicht van de liftkooi, waardoor minder energie nodig is om deze te verplaatsen. vormt voor ‘het ingesloten aspect van deze wijk.' (HEYMANS, V., 1994, p. 356). Tuinhekken bewaard.
Nr. 74. Benedenverdieping oorspronkelijk centraal met twee smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., geflankeerd door twee muuropeningen, een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een deur, alle onder witstenen latei. In 1930 werden twee linkervensters vervangen door garagepoort onder brede I-balkIJzeren latei met I-profiel. (architect Albert Delcorde). Kunstig bewerkte witsteen, met zaagtandfries. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van terras met gekruiste motieven. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Rechte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. belijnd met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en geritmeerd door polygonale zuiltjes onder bekroning; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden door zuiltje en bekroond door derde vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gesculpteerd boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Bewaarde toegangsdeur. Garagepoort in 1930 ontworpen in dezelfde stijl. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. vervangen.
Nr. 75. Rechthoekige voorbouw die toegangsportiek vormt met korfboogvormige boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.; deur onder boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van dezelfde vorm. Op benedenverdieping drie smalle gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afgeschuinde tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en accoladevormige latei op uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede en derde bouwlaag onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., die van voorbouw met kruiskozijn. In vierde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die van voorbouw met stijl, die van rechtertravee achter houten galerij op twee stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met klaverbladvormige openingen en smeedijzeren elementen; houten plat dak. Klaverbladvorm komt terug in borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., en in dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten). van twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.; die op voorbouw groter en met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; oorspronkelijk met makelaars1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Beglaasde en getraliede deur en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Nr. 76. Oorspronkelijk op benedenverdieping twee symmetrische venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met daarnaast deur onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. In 1920 venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervangen door garagepoort, geflankeerd door smal getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. (architect Henry). Bijzonder geornamenteerde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras met opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. tussen smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…. In tweede en derde bouwlaag laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en geornamenteerde bekroning. Voor mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drie registersVensterstrook in een topgevel. en versierd met vleugelstukken, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en akroterieën; in eerste registerVensterstrook in een topgevel. twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door twee smallere; in tweede registerVensterstrook in een topgevel. één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en in derde decor van blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nis onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Bewaarde deur; garagepoort van 1920 in dezelfde stijl. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Nr. 77. Trapezoïdale voorbouw met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; deur onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met waaiervormig motief. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechthoekig of onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Op benedenverdieping van rechtertravee bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Voorbouw met geornamenteerde bekroning. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met stijl; die boven voorbouw rechthoekig onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en dak met torenspits en makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. rechts kleiner, onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en halfronde bekroning. Bewaarde deur.
Nr. 78. Benedenverdieping oorspronkelijk met twee smalle centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., geflankeerd door getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur. In 1923 centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vervangen door één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en interieur en achtergevel verbouwd (architect A. De Vleeschouwer). VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechthoekig of onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Deur onder gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. In tweede bouwlaag trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond met terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gesculpteerd boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Voor mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. grote topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. die kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... doorbreekt; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.; daarboven vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). en bekroond met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; bekroning thans korter gemaakt. Bewaarde deur. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.
Nr. 79. Op hoek met Livingstonelaan. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op square en vier in Livingstonelaan. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. of korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen., sommige met gesculpteerde boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Aan square, op eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkon met wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en daarboven glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., allebei met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping in 1955 vervangen; vroeger twee kleine gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder nog bestaande boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Deur in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Derde bouwlaag geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op kunstig bewerkte lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. en bekroond met indrukwekkende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met in- en uitzwenkende vleugelstukken en toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel. onder bekroning; in eerste registerVensterstrook in een topgevel. drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. In Livingstonelaan eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met identieke topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., waarvan latere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. hier breder. Op benedenverdieping klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag houten trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras waarvan borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vervangen. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) beperkt tot twee eerste bouwlagen; toegangsdeur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Op benedenverdieping van derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdiepingen gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op benedenverdieping en met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping en glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in tweede bouwlaag van 1926. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen roedeverdeling. Bewaarde deuren.
Oorspronkelijke tuin met omheiningmuur in 1928 in dezelfde stijl bebouwd met bijgebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), dat nr. 33 van Livingstonelaan draagt. Benedenverdieping in 1955 verbouwd tot winkel en in 1985 uitstalraam vervangen door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Nr. 69 tot 79 beschermd op 16.09.1985.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 16341 (1895); 74: 36472 (1930); 76: 27359 (1920); 78: 29303 (1923); 79: 35094 (1928), 55101 (1942), 64360 (1955), 90928 (1985).
Publicaties en studies
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 148.
HEYMANS, V., Architecture et Habitants. Les intérieurs privés de la bourgeoisie à la fin du XIXe siècle (Bruxelles, quartier Léopold – extension nord-est) (proefschrift ter behaling van een doctorsgraad in de kunstgeschiedenis), Université Libre de Bruxelles, Brussel, 1994, pp. 173, 356.
Tijdschriften
HOPPENBROUWERS, A., VANDENBREEDEN, J., AERS, J., ‘Forum: Notre Patrimoine Architectural', A+, 38, 1977, pp. 23-27.
L'Émulation, 1901, pl. 31.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid