Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Gustave STRAUVEN – architect – 1900
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Opmerkelijk huis in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., n.o.v. architect Gustave Strauven, i.o.v. kunstschilder en decorateur Georges Léonard de Saint Cyr, 1900.
De werken begonnen in februari 1901 en het huis werd in juli 1903 door de Stad als voltooid verklaard.
Om het smalle perceel van nauwelijks vier meter breed te compenseren, ontwierp de architect een huis in de hoogte, met vier verdiepingen op een half-verzonken souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., maar ook een in de lengte, ten koste van de tuin. Om de vertrekken een comfortabele breedte te geven en een maximale lichtinval, liet Strauven zich inspireren door de toen erg geliefde architectuur van de badplaatsen en baseerde hij zich op bepaalde lessen van zijn leermeester Victor Horta: lichte skeletvormige structuur met maximale openingen uitgevend op het groen van de square, spel van loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., balkons en terrassen; via een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. rechtstreekse toegang naar de voorkamer van de benedenverdieping; geen zijgangen naast hoofdvertrekken; centrale kamer van traditionele enfilade vervangen door ruim trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Gevel in flamboyante art-nouveau, zowel qua steengebruik, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. als qua grondplan en vorm van de uitbouwen. Het interieur wordt gekenmerkt door verschillende stijlen, die variëren van kamer tot kamer.
Plannen
Hoewel er geen definitieve plannen van het huis meer bestaan, zijn er andere wel bewaard gebleven: een voorontwerp van 6 februari 1900, goedgekeurd op 12 maart; een gevoelig verschillend ontwerp, dat werd gevoegd bij de bouwaanvraag van 28 april 1900 en dat werd goedgekeurd op 15 mei; een schets voor de wijziging van het bordes, gedateerd met 31 december 1900, goedgekeurd op 7 februari 1901; een niet gedateerd ontwerp voor het hek van de voortuin. De tijd tussen het ontwerp en de bouw was redelijk groot.
Voorontwerp
Op het voorontwerp is een gevel te zien geflankeerd door twee bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., eindigend in een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje., het geheel onder een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De trap van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. begint in de linkerhelft van de voortuin en heeft slechts één bocht naar rechts; hij komt uit op een terras dat zich links en rechts van de trap uitstrekt. De ingang van het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. ligt rechts van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. De eerste drie bouwlagen hebben een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en de hoogste bouwlaag een terras met dezelfde oppervlakte; op de benedenverdieping wordt de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. voorafgegaan door het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en op de twee volgende verdiepingen door balkons volgens verkleinende ordonnantie. De afgeknotte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. wordt bekroond met een opengewerkte polygonale spits, die de vorm heeft van een miniatuurloggia met klein balkon. Hoewel het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. twee meter uitspringt in de voortuin, werd het voorontwerp door de stad aanvaard ‘gezien het waarachtig artistieke karakter van het ontwerp en de precedenten', te weten de ingang van het huis op de Palmerstonlaan nr. 2 (zie dit nr.).
Ontwerp
In het ontwerp is de op het voorontwerp voorkomende bekroning ietwat bezadigder geworden: de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. is vervangen door een pseudo mansarde-ondervlak in leisteen met een groot dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een vierledig dak bekroond met een door een hek afgeboord terras. Blijkbaar resulteerde dit ontwerp uit de wens van de opdrachtgever om de exuberantie van zijn architect te temperen en ook om de bewoonbare ruimten te vergroten door de diepte van de loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. en het terras op de verdiepingen te verkleinen.
Schets voor de aanpassing van het bordes
Deze schets met een nieuwe versie van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., werd voor het begin van de werken getekend door de opdrachtgever: de trap is verlengd met twee treden en vertrekt nu van rechts; de ingang van het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. is naar links verplaatst. De uitbouw van de trap bedraagt nu 2,40 m. Om deze vergroting te verdedigen, argumenteerde de Saint Cyr dat de inkomtrap van zijn muur 2,33 m uitspringt (zie nr. 10) en die van de Palmerstonlaan nr. 18, 3,95 m (zie dit nr.). Op basis van dit precedent, werd de afwijking toegestaan.
Ontwerp van het tuinhek
Blijkbaar werd begonnen met de uitvoering van het tuinhek in juli 1902, zonder indiening van het ontwerp. Het wijkt echter af van de voorschriften: het is te hoog en zijn sokkel is in witsteen en niet in hardsteen en tevens van een type dat verschilt van dat van de naburige huizen. Het ontwerp werd wellicht achteraf ingediend op uitdrukkelijk vraag van de Stad.
Gevels
Voorgevel
De gevel in witsteen, witte baksteen van Silezië, staal en smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, lijkt een compromis te zijn tussen het voorontwerp en het ontwerp, waarbij ook rekening werd gehouden met de wijziging van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Hij bestaat uit laterale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op de benedenverdieping verbonden door een steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., op de eerste verdieping door een I-balkIJzeren latei met I-profiel. en door een omgekeerde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op metalen ronding op de tweede verdieping; alle drie rusten ze op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De derde verdieping vervangt de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van het voorproject met een pseudo mansarde-ondervlak, dat al op het ontwerp voorkomt, maar nu wordt voorafgegaan door een opmerkelijk bakstenen ring. Deze is door middel van enkele boogstenen verbonden met een omgekeerde metalen boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en is bekroond door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. onder een indrukwekkende smeedijzeren vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak. – uitgevoerd door siersmid Charles Van Waeyenberghe (Heymans, V., 1995, p. 36) – voor een dakterras.
Het vrijwel volledig stenen bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. is ronder in vergelijking met het ontwerp en het voorontwerp: de linker- en rechterdelen vormen vrijwel een halve cirkel, afgeboord met een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in ijzer en steen; de trap die van rechts vertrekt, gaat golvend naar boven tot aan een amandelvormig hek. Op het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. geven symmetrisch twee getraliede muuropeningen uit die het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. verlichten: links de deur, conform aan het ontwerp en rechts een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Rechts van de deur is de signatuur van de architect in de steen gegraveerd.
De loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. van de benedenverdieping is betegeld met glazen plavuizen die voor licht moeten zorgen in de onderliggende hal, maar ook voor de avondlijke verlichting van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. door middel van gaslampen. Achter een mechanisch rolluik dat blijkbaar in 1925 werd geïnstalleerd, is een fragment bewaard van de bekleding in Lincrusta met floraal art-nouveaumotief die oorspronkelijk beide zijmuren van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. sierde.
Conform aan het voorontwerp en het ontwerp, fungeren de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. als sokkel voor twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen met gesmede korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Deze ondersteunen samen met twee laterale stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. het balkon van de eerste verdieping, dat de vorm heeft van een voorsteven met concave uiteinden. De voor deze verdieping voorziene loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. is geïntegreerd in de ruimte van de salon. Deze ligt een trede lager achter een in het vlak van de gevel ingewerkt raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. In de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van het balkon zijn vier gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes verwerkt. De twee middelste, met een hol kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. dat als bloempot kan fungeren, liggen in het verlengde van de zuilen op de benedenverdieping. Net als laatstgenoemde zuilen, fungeren de twee buitenste, samen met twee metalen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die op het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. rusten, als steun voor het balkon van de volgende verdieping. Dit gewelfde balkon is ondieper dan dat van de eerste verdieping. De zuilen lopen daar optisch door in twee in de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. verwerkte pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…), die thans vervangen zijn door PVC-buizen. Het ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van de twee consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. loopt verder naar boven en versmelt met het traliewerk van de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Deze constructie was nog niet te zien op het voorproject, maar lijkt al in wording op het ontwerp, waar twee zuiver decoratieve schachtenDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. de balkons van de eerste en tweede verdieping met elkaar verbinden. De loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. van de tweede verdieping is wat dieper dan op het ontwerp en heeft een vloer in marmermozaïek.
De loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. van de derde verdieping is ondieper dan op het ontwerp. De ring met getraliede borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. die de buitenkant van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. vormt, doet denken aan een buitenmaatse œil-de-bœuf. Hij staat nochtans los van de rondboogvormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., die is aangebracht in een gemetselde pseudo mansarde-ondervlak bekleed met schubvormige leistenen. Boven de oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. bevindt zich een gecementeerdMet portlandcement bestrijken. paneel, oorspronkelijk met sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister)., en een bekroning van steen en smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, waarin geel glas is gevat. Deze fungeert als borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor het dakterras, waarmee het verbonden is door middel van een vloer.
Het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... op de vier verdiepingen heeft een rijkelijk gewelfde roedeverdeling. Op sommige plaatsen is de roedeverdeling gewoonweg tegen de ruiten gekleefd. In de drie eerste bouwlagen bestaan de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. uit twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., geflankeerd door een vast gedeelte, die in de hoogste bouwlaag uit een centrale dubbele glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. De soffiet van de balkons is versierd met een uitgespaard gesculpteerd gewelfd decor. In de drie eerste bouwlagen zijn nog resten te vinden van wellicht in 1925 geïnstalleerde roodwit gestreepte zonnetenten: verankering, tandrad, zwengels, stangen met flarden stof en op de derde verdieping een houten gefestonneerd baldakijn.
Traliewerk, leuningen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in plat en aan elkaar geschroefd smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…, zijn bijzonder levendig. In borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en tuinhek is metaalgaas verwerkt. Tuinhek volledig conform aan bewaarde tekening. Het is aan weerszijden van de centrale poort versterkt door een driepoot verankerd in een gearticuleerd gedeelte van de sokkel. Oorspronkelijk was deze laatste in witsteen en bezat een bijzonder verfijnd profiel. Op bevel van de gemeente, werd hij gemaskeerd als kalksteen. Op de schets werd dit gedeelte in blauw ingekleurd. De kunstig bewerkte sokkel was echter heel broos en werd in 1960 vervangen door de huidige in als Franse steen gecementeerdMet portlandcement bestrijken. beton. Tijdens deze operatie verdween een deel van de onderkant van het hek. In dezelfde periode werd een gedeelte van de voortuin betegeld met rode keramische tegels.
Achtergevel
Bijzonder sobere achtergevel in rode baksten met elementen in gele baksteen. Half souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. met dubbele glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat., geflankeerd door bijgebouwen onder glazen dak. Op bel-etage drieledige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van de eetkamer, met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in gevelvlak. Op verdiepingen venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder getoogde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. of ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. In tweede bouwlaag vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood, dat links een toilet en rechts de badkamer verlicht. In derde bouwlaag brede glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder twee met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. geschoorde I-balkenIJzeren latei met I-profiel.; houten balkon op geprofileerde houten korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken..
Interieur
Net als de gevel verschilt het interieur sterk van het in 1900 goedgekeurde ontwerp.
Half souterrain
De plannen voorzien een diensthal, gevolgd door een badkamer die geflankeerd is door een voorvertrek; dan volgt de hal met de trap naar de benedenverdieping. Bij de uitvoering werd de diensthal minder diep ten voordele van een kleine eetkamer met een schouw, waarvoor de badkamer werd afgeschaft. In 1934-1935 werd de wand tussen de kleine eetkamer en de centrale hal gesloopt, zodat één grote ruimte ontstond. Dan volgt een gang langs de hout- en de wijnkelder en eindigend in de keuken die uitgeeft op de tuin. Deze hele verdieping is overwelfd met troggewelven op meer dan 25 metalen balken. De vloer is bekleed met marmermozaïek. Hal met lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … gecombineerd met houten banken. Door middel van grote glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met glas-in-lood van kleine eetzaal gescheiden. In laatstgenoemde bevindt zich een schouw met hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer. in groene baksteen met cabochons in gekleurde keramiek; thans beraapt. Keuken en achterkeuken met keukenlift. In diensthal klinken in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession..
Benedenverdieping
Loggia met inkomdeur, gevolgd door een ontvangsthal, de eretrap van twee bouwlagen onder glazen dak en vervolgens de eetkamer.
De hal werd in 1934-1935 verbouwd in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Ze was wellicht oorspronkelijk in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. en had een grote schouw. Ze was gescheiden van de eretrap door middel van een houten wand met een centrale opening en misschien ook laterale openingen. Deze wand werd vervangen door een grote, met smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… versierde korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen., die thans verdwenen is. Plafond met afgeronde hoeken.
Het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. werd in vergelijking met het ontwerp vergroot. Op de verdieping werd zijn ruimte erg vernuftig vergroot door het verplaatsen van een wand in de richting van de tuin en hier een kleine galerij in te richten. Deze ligt tegenover de voorkamer van de salon aan straatzijde, die geheel geopend is op het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en eveneens in de vomr van een galerij. Hoewel het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op het plan deels in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. is, werd het volledig in neo-empire uitgevoerd met houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, rankenversiering en palmettenVersiering in de vorm van een palmblad.. Twee rechte trapdelen leiden naar een ruimte in de vorm van een vierkante galerij met korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en balustradesHekwerk van spijlen of balusters.. De tussenmuren zijn bekleed met spiegels waarop valse bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. zijn aangebracht die eindeloos weerspiegeld worden en op deze manier de ruimte sterk vergroten. De glazen koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. is voorzien van rijkelijk gekleurd glas-in-lood met gestileerd bloemdecor. De zijranden ervan zijn plat, terwijl het middelste gedeelte gewelfd. Aan tuinzijde bevindt zich een centrale nis onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., geflankeerd door twee deuren met spiegels, waarvan de linkse vals is. In de nis stond tot in 2003 een beeld van een jonge vrouw die de orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. spitst en dat er misschien oorspronkelijk werd geplaatst. De vloer van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in glastegels verlicht het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping..
De eetkamer in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. begint met een soort verhoogde tribune met enkele treden, geflankeerd door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters., die op het plan in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. voorzien was. De eetkamer geeft uit op de tuin via een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Ze heeft een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met leeuwenkoppen over de hele omtrek. De fijn bewerkte houten deur herneemt dezelfde motieven, net als een identieke kastdeur die een symmetrische pendant vormt van de deur. Parketvloer. Houten plafond met moer- en kinderbalken. Indrukwekkende schouw met stenen voluutvormige wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. , haardmond met keramische tegels en houten schoorsteenbalk en boezemHet boven de stookplaats uitspringende en rookopvangende gedeelte van een schouw; of ook, het boven de schoorsteenmantel opgaande gedeelte van een schoorsteen tot aan de zoldering.. De erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. wordt geflankeerd door de keukenlift en een kast. Net als het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in het gevelvlak is hij voorzien van glas-in-loodramen met de wapens van de familie. Houten luiken. Sinds 2003 is het meubilair in neorenaissanceArchitectuurstijl (ca. 1860-1914) die zich inspireert op de renaissance, een kunststroming ontstaan in het Italië van de 15e eeuw en die er o.m. op gericht was de bouwkunst van de Grieks-Romeinse oudheid te doen herleven. van de eetkamer, met onder meer een grote buffetkast ingebouwd in de lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … tussen de deuren, verdwenen.
Verdiepingen
De voorsalon, uitlopend in de buitenloggia op de eerste verdieping was oorspronkelijk in neo-empire of neo-Lodewijk XVIHistoriserende architectuur die zich vanaf ca. 1910 ontwikkelt. Neemt de neoclassicistische ornamenten uit de periode van Lodewijk XVI over, zoals ovale medaillons, laurierguirlandes, fascesmotief, enz.. Ze was afgesloten van het galerijvormig voorvertrek door een dunne gemetselde wand met een dubbele glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. In 1925 werd deze kamer verbouwd tot Chinese salon. Daarvoor werd de dubbele deur vervangen door een bredere, open muuropening. Opmerkelijk decor van in rood en goud beschilderde hout, met panelen met karakteristieke taferelen. De vrije muuropeningen tussen de centrale ruimte en die van de loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. aan de voorkant en het voorvertrek rusten zijdelings op twee zuilen en hebben een bijzonder verfijnd opengewerkt bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Cassettenplafond. Tot in 2003 stond hier een vermoedelijk oud Chinees meubel. Het zou als inspiratie gediend hebben voor de herinrichting van de salon.
Het regelmatige tracé van de trap naar de kamers werd gewijzigd door de hoger vermelde verplaatsing van de wanden. De twee eerste trapdelen werden naar achteren verschoven, ten koste van de achterkamer, met als gevolg dat de hogere trapdelen werden omgewisseld, maar wel hun oorspronkelijke ruimte hebben behouden.
De verkleinde achterkamer was door middel van dunne gemetselde muren onderverdeeld in drie ruimten: een kleine gang, rechts een toilet en links de badkamer, die oorspronkelijk in het halve souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. voorzien was. Via een klein glas-in-loodraam in de badkamer valt licht binnen op de overloop van de aanpalende trap. De schouw is gedecentreerd. Badkamer en toilet delen een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met brede houten vensterdam. Ze werden in 1925 gemoderniseerd met witte faiencetegels met damborddecor.
De sobere tweede en derde verdieping liggen aan weerszijden van de grote lichtschacht die door twee, boven elkaar liggende zwevende gangen doorkruist wordt. De lichtschacht wordt achteraan geflankeerd door het smalle trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van de kamers. Volgens het ontwerp moesten ze allebei verlicht worden door de lichtkoepel. Bij de uitvoering echter werd het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met twee trapdelen verlengd onder een apart bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; deze leiden naar de achterzolder onder één enkele dakhelling en een dakterras dat de het vierdelig dak van het ontwerp vervangt.
Op de tweede verdieping vooraan werd de hoofdslaapkamer oorspronkelijk voorafgegaan door een even brede toiletkamer, met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. uitgevend op de lichtschacht. In 1934-1935 werd de wand tussen de slaapkamer en de toiletkamer verwijderd en werd de ruimte verbouwd in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de toiletkamer werd vervangen door een groot geometrisch glas-in-loodraam in lichte kleuren.
De voorkamer op de derde verdieping is toegankelijk via een kleine gang, geflankeerd door een toiletkamer met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. uitgevend op de lichtschacht. Deuren met glas-in-loodramen. Achteraan dienstbodenkamer. Bewaarde klassieke marmeren schouwen met uitzondering van die van de hoofdslaapkamer.
Beschermd op 08.08.1988.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 122 (1900).
Publicaties en studies
BERCKMANS, O. en C., Maison de Saint Cyr. Une étude archéologique du bâtiment, onuitgegeven studie, 2003.
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, coll. Europe 1900, Franse vertaling J.-M. Van der Meerschen, Marc Vokaer éd., Brussel, 1992, pp. 145-147, 155-157.
Bruxelles, Monuments et Sites classés, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, p. 153.
DIERKENS-AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Art nouveau en Belgique. Architecture et Intérieurs, Racine, Brussel, 1991, pp. 76-77.
DE PANGE, I., SCHAACK, C., 400 façades étonnantes à Bruxelles, Aparté, Brussel, 2003, p. 208.
HEYMANS, V., Le quartier des Squares. Marguerite, Ambiorix, Marie-Louise, Gutenberg, coll. Bruxelles, Ville d'Art et d'Histoire, 13, 1995, pp. 36, 152-153.
MEERS, L., Promenades Art Nouveau à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, pp. 136-137.
RAGUENET, A. (red.), Monographies de bâtiments modernes, 216e livraison, s.d., p. 308.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, pp.144-148.
VAN DIJK, P., MAHER, D., MAHIEU, F., Maison Saint-Cyr. Ambiorixsquare 11, Brussels, Katholieke Universiteit Leuven, Project Work 1996-1997.
VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (proefschrift voor het behalen van een doctoraat in de Kunstgeschiedenis), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1996, corpus deel E, 1900/1.
Tijdschriften
LEHÉ, I., ‘Gustave Strauven', Maisons d'Hier et d'Aujourd'hui, 57, 1983, pp. 24-35.
PHILIPPE, C., ‘La maison Saint-Cyr: monstre ou chef-d'œuvre?‘, Habiter, 95, s.d., pp. 48-51.
Websites
Brussel, stad van architecten - Gustave Strauven
Opmerkelijke bomen in de nabijheid