Typologie(ën)
kapel
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
G. VAN OPHEM – ingenieur-architect – 1890
G. VAN OPHEM – ingenieur-architect – 1897
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10562
Beschrijving
Op de hoek met de Staartsterstraat, pand in eclectische stijl, opgetrokken in twee fasen (1890-1897) n.o.v. ir. G. VAN OPHEM.
Huisvest een kapel.
Drie bouwlagen van afnemende grootte + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Staartsterstraat.
Lijstgevel in rode baksteen horizontaal geritmeerd door banden in gele baksteen, en arduinen puilijst en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. tussen eerste twee bouwlagen. Verticale gevelritmering door doorlopende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Geprofileerde arduinen sokkel met steekboogvormige gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en getraliede souterrainvensters. Uiterst links in Brialmontstraat, rondbogige ingang bestaande uit houten vleugeldeur met bewerkte stijlen en latei in blauwe hardsteen en bovenvenster met vierpasmotieven. Korfbogige kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. op begane grond. Op verdiepingen rondboogvensters met respectievelijk twee- en drieledige tracering, ingeschreven in doorlopende rondboogvelden. Verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met kleine bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van hoofdgevel in tweede bouwlaag gedomineerd door trapeziumvormige houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., bekroond door een balkon met ijzeren leuning. Rechte baksteenfries onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Gelijkaardige achtergevel die uitkijkt op een binnenplaats.
Huisvest een kapel.
Drie bouwlagen van afnemende grootte + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) + hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. + twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Staartsterstraat.
Lijstgevel in rode baksteen horizontaal geritmeerd door banden in gele baksteen, en arduinen puilijst en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. met boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. tussen eerste twee bouwlagen. Verticale gevelritmering door doorlopende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Geprofileerde arduinen sokkel met steekboogvormige gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en getraliede souterrainvensters. Uiterst links in Brialmontstraat, rondbogige ingang bestaande uit houten vleugeldeur met bewerkte stijlen en latei in blauwe hardsteen en bovenvenster met vierpasmotieven. Korfbogige kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. op begane grond. Op verdiepingen rondboogvensters met respectievelijk twee- en drieledige tracering, ingeschreven in doorlopende rondboogvelden. Verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met kleine bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van hoofdgevel in tweede bouwlaag gedomineerd door trapeziumvormige houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., bekroond door een balkon met ijzeren leuning. Rechte baksteenfries onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Gelijkaardige achtergevel die uitkijkt op een binnenplaats.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 3940, 3981 (1890), 5177 (1897).