Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1690-1710
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Archeologisch
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33343
Beschrijving
Bepleisterd
en beschilderd diephuis met drie bouwlagen en respectievelijk drie en vijf
traveeën onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met achteraandak.
Voorheen vermoedelijk barokke volutengevel uit eind 17e eeuw, vereenvoudigd tot puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Verdiepingen geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., over de architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. doorgetrokken tot in de geveltop. Rechthoekige vensters met bewaard 19e eeuws schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en dito gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Drielicht met getoogd centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., in vlakke omlijstingen in de geveltop; balkgat bovenaan. Verbouwde benedenverdieping.
Zijgevel met travee-indeling door muurankers, lelievormig op de bovenste verdieping, mogelijk wijzend op een oudere kern; dito rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in eerste, steekboogvensters in twee laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Voorheen vermoedelijk barokke volutengevel uit eind 17e eeuw, vereenvoudigd tot puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Verdiepingen geritmeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., over de architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. doorgetrokken tot in de geveltop. Rechthoekige vensters met bewaard 19e eeuws schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en dito gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Drielicht met getoogd centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster., in vlakke omlijstingen in de geveltop; balkgat bovenaan. Verbouwde benedenverdieping.
Zijgevel met travee-indeling door muurankers, lelievormig op de bovenste verdieping, mogelijk wijzend op een oudere kern; dito rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in eerste, steekboogvensters in twee laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Bronnen
Websites
BALat KIK-IRPA