Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1781-1782

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30109
lees meer

Beschrijving

Geheel van vier gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. enkelhuizen volgens spiegelbeeldschema, in classicistische stijl uit laatste kwart 18e eeuw. Onderdeel van het bouwblok tussen de Zinnerstraat en de Wetstraat, waarvan de percelen in 1781 werden aangekocht door architect/meester-metselaar Josse Massion. Lijstgevel met verkleinende ordonnantie; drie bouwlagen en viermaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien). Oorspronkelijk eenvoudige bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde opstand, belijnd door de sokkel waarin rechthoekige keldermonden en de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., voorts rechthoekige openingen: deuren in geriemde omlijsting met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op acanthusconsoles, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in de twee middelste panden; vensters in vlakke blokomlijsting; telkens centrale afgewolfde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Huidig uitzicht tengevolge gevelrestauratie in de loop van de eerste helft van de 20e eeuw, met als algemene kenmerken: gevelbekleding in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., plint en ontpleisterde deuromlijsting van hardsteen, doortrekken van het deurentablement tot puilijst met bijkomende acanthusconsoles, toevoeging van architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en vervanging van de dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..

Nr. 25. Gevelrestauratie, cf. supra, waarvoor bouwaanvraag van 1926: gebogen balkon - doorlopend  in de puilijst - in de middentravee, naar het voorbeeld van nr. 49; natuurstenen dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden, geflankeerd door kleine afgewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., naar het voorbeeld van nr. 41; ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van keldermonden en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Hernieuwde restauratie naar ontwerp van architect Ch. Malcause van 1969. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1889 en 1940 (architecten R. Puttemans en Ch. Malcause).

Interieur. 1781 gedateerde trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap..

Nr. 27. Gevelrestauratie, cf. supra, naar ontwerp van architect A. Huvenne van 1909: lekdrempels en panelen met rozetten en drop op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de eerste en de derde bouwlaag; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met schouderstukken en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oudere gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. en schijfvormige steigergatvullingen.

Nr. 29. Gevelrestauratie, cf. supra, naar ontwerp van architecten Alexis Dumont en Marcel Van Goethem van 1937, gepaard met uitbreiding: zelfde balkon, dakkapellen en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. als nr. 25. Inwendige verbouwing en uitbreiding in 1894 en 1928 (architect C. Damman).

Nr. 31. Gevelrestauratie, cf. supra, naar ontwerp van architect L. Cardon van 1913: zelfde lekdrempels, panelen en dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. als nr. 27. Toevoeging van twee afgewolfde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en uitbouw van dakverdieping naar ontwerp van architect R. Haesen van 1952. Heden beschilderde gevelafwerking. Aanpassing en uitbreiding in 1886 (architect J. Devos), 1922 (architect J. Hendrickx) en 1923 (architect E. Courtenay).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 34039 (1926), 81761 (1969), 10307 (1889), 51507 (1940), 5584 (1909), 46626 (1937), 10308 (1894), 34842 (1928), 20850 (1913), 61640 (1952), 10309 (1886), 31011 (1922), 29647 (1923).