

















voormalig "Papeteries De Ruysscher" / Technisch Instituut Anneessens
Groot Eiland 35-39
Zespenningenstraat 1
Typologie(ën)
fabriek
school
school
Ontwerper(s)
Eugène DHUICQUE – architect – 1924-1927
Ernest ACKER – architect – 1905
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Art deco
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32571
Beschrijving
Voormalige
papierfabriek Papeteries De Ruysscher, later Papeteries de Belgique. Heden Technisch
Instituut Anneessens. Omvangrijk bedrijfscomplex op hoek met Zespenningenstraat
nr. 1, in drie fasen opgetrokken in de loop van de eerste helft van de 20e eeuw.
Kern gevormd door de centrale vleugel gelegen op Groot Eiland, met art nouveau-inslag, naar ontwerp van architect Ernest Acker, 1905.
Gebouw met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en pseudo-mansardedak, op onregelmatige plattegrond met centraal binnenplein ; constructie met gebruik van ijzer voor de structuur. Verzorgde gevelparementen met levendige combinatie van witte en rode baksteen in decoratief metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt., onder meer friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met geometrisch patroon op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., hardstenen lagen en sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. ; I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. als overspanning van de muuropeningen. Voorgevel van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), afgewerkt met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Links brede ingangspartij van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door centraal afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met fraaie ijzeren hekafsluiting, waarboven drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., ook in het bijkomende dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Rechts regelmatige opbouw met verticaliserend ritme van steekbogenBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in beneden-, oplopende rechthoekige openingen in bovenbouw, met smalle penantstructuur. Ruime venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kleine roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.; getraliede souterrainopeningen. Gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. rond het binnenplein, deels verhoogd met vierde bouwlaag. OpengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. begane grond, oplopende bovenvensters en pilasterindeling. Oplopende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met typisch profiel ; driezijdige ijzeren uitbouw met markant art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. glas-in-loodraam door A. Paulis (1928). Vestibule met ijzeren roostering en gemetselde gewelfkappen.
In Zespenningenstraat, uitbreiding met imposante hoekvleugel in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., naar een ontwerp van de architect Eugène Dhuicque van 1924, voltooid in 1927, zie ook gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift..
Gebouw met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., vier bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), op L-vormige plattegrond; betonstructuur. Gevelparement van geelgekleurde baksteen met verwerking van natuur- en hardsteen onder meer voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en gebeeldhouwd decor. AfgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartij gemarkeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en trapezoïdale frontonbekroning met typische bloemenfriezen. Korfboogportaal met druk geprofileerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en ijzeren hekafsluiting; luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op gestrekte uiteinden met markante polychrome ceramiekbekleding, met bladranken waarin stadswapens. Aansluitend gebeeldhouwd medaillonRonde of ovale cartouche. met monogram “CDR”, welvaarts- en nijverheidsemblemen. Oplopende drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op verdieping. Zijgevels met alternerend ritme van smalle verticaliserende risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geleed door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., de bovenste verdieping opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Ruime vensterpartijen voorzien van metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., doorlopend over tweede en derde bouwlaag. Fraaie zeszijdige inkomhal : polychrome ceramiekbekleding van wanden en pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) waarin papiermerken, marmeren bevloering met sterpatroon, balie voor hogervermeld glas-in-lood.
Uitbreiding ter rechter zijde (Groot Eiland) van vier bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvoor bouwaanvraag van 1949. OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met elementen van beide vleugels, links gemarkeerd door oplopende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..
Kern gevormd door de centrale vleugel gelegen op Groot Eiland, met art nouveau-inslag, naar ontwerp van architect Ernest Acker, 1905.
Gebouw met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en pseudo-mansardedak, op onregelmatige plattegrond met centraal binnenplein ; constructie met gebruik van ijzer voor de structuur. Verzorgde gevelparementen met levendige combinatie van witte en rode baksteen in decoratief metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt., onder meer friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met geometrisch patroon op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., hardstenen lagen en sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. ; I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. als overspanning van de muuropeningen. Voorgevel van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), afgewerkt met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Links brede ingangspartij van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door centraal afgeschuindSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met fraaie ijzeren hekafsluiting, waarboven drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., ook in het bijkomende dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Rechts regelmatige opbouw met verticaliserend ritme van steekbogenBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in beneden-, oplopende rechthoekige openingen in bovenbouw, met smalle penantstructuur. Ruime venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met kleine roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd.; getraliede souterrainopeningen. Gelijkaardige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. rond het binnenplein, deels verhoogd met vierde bouwlaag. OpengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. begane grond, oplopende bovenvensters en pilasterindeling. Oplopende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met typisch profiel ; driezijdige ijzeren uitbouw met markant art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. glas-in-loodraam door A. Paulis (1928). Vestibule met ijzeren roostering en gemetselde gewelfkappen.
In Zespenningenstraat, uitbreiding met imposante hoekvleugel in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., naar een ontwerp van de architect Eugène Dhuicque van 1924, voltooid in 1927, zie ook gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift..
Gebouw met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., vier bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), op L-vormige plattegrond; betonstructuur. Gevelparement van geelgekleurde baksteen met verwerking van natuur- en hardsteen onder meer voor sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en gebeeldhouwd decor. AfgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartij gemarkeerd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en trapezoïdale frontonbekroning met typische bloemenfriezen. Korfboogportaal met druk geprofileerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en ijzeren hekafsluiting; luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op gestrekte uiteinden met markante polychrome ceramiekbekleding, met bladranken waarin stadswapens. Aansluitend gebeeldhouwd medaillonRonde of ovale cartouche. met monogram “CDR”, welvaarts- en nijverheidsemblemen. Oplopende drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op verdieping. Zijgevels met alternerend ritme van smalle verticaliserende risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geleed door de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., de bovenste verdieping opgevat als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Ruime vensterpartijen voorzien van metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met kleine roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., doorlopend over tweede en derde bouwlaag. Fraaie zeszijdige inkomhal : polychrome ceramiekbekleding van wanden en pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) waarin papiermerken, marmeren bevloering met sterpatroon, balie voor hogervermeld glas-in-lood.
Uitbreiding ter rechter zijde (Groot Eiland) van vier bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvoor bouwaanvraag van 1949. OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. met elementen van beide vleugels, links gemarkeerd door oplopende erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 3283 en 76736 (1905), 58699-58701 (1924-1927), 60762 (1949).
Tijdschriften
L’Emulation, 1908, pl. 1-2.