Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1779-1781
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30030
Beschrijving
Herenhuis
in laat-classicistische stijl, oorspronkelijk zogenaamd Bureau des Ouvrages de la Cour - administratie
belast met bouw en onderhoud van de gebouwen van het hof geleid door controleur
L.-J. Baudour - opgetrokken in 1779-1781; gesigneerd noch gedateerd ontwerp
(plattegrond). Bij openbare verkoop in 1798 verworven door Baudour; vervolgens
verhuurd aan Ch. de Brouckère, vader van de latere burgemeester; in 1826
aangekocht door graaf J.F. d’Oultremont, kamerheer van koning Willem I, onder
meer bewoond door gravin H. d’Oultremont, latere echtgenote van Willem I; later
eigendom van de familie de Merode, vervolgens van de Koninklijke Schenking.
Museum van de Dynastie van 1950 tot 1980; na renovatie ingehuldigd als zetel
van de Koning Boudewijnstichting in 1982.
Ruim dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. op L-vormige plattegrond, eertijds met stallingen en uitgestrekte tuin. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met zandstenen sokkel; drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Derde bouwlaag van vier linkse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) evenwel pas toegevoegd in 1840; voordien onregelmatige opstand met twee bouwlagen en twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. links, drie bouwlagen rechts. Rechthoekige vensters in brede geriemde omlijsting, lager op de derde bouwlaag; dito vleugeldeur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. in voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Later tot deur verlaagd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in linkse traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Beëindiging door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; dakkapellen met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Typisch houtwerk. Ten dele bewaard laat-18e eeuws-interieur, onder meer eretrap.
Voorheen rechter aanpalend stallingen met twee en één bouwlaag en zeven traveeën, begane grond geritmeerd door rondbogen met doorgetrokken imposten, belijnd door puilijst, bovenverdieping met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Bij renovatie ten dele wederopgebouwd met drie bouwlagen.
Ruim dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. op L-vormige plattegrond, eertijds met stallingen en uitgestrekte tuin. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met zandstenen sokkel; drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. (leien). Derde bouwlaag van vier linkse traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) evenwel pas toegevoegd in 1840; voordien onregelmatige opstand met twee bouwlagen en twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. links, drie bouwlagen rechts. Rechthoekige vensters in brede geriemde omlijsting, lager op de derde bouwlaag; dito vleugeldeur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. in voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Later tot deur verlaagd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in linkse traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Beëindiging door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; dakkapellen met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Typisch houtwerk. Ten dele bewaard laat-18e eeuws-interieur, onder meer eretrap.
Voorheen rechter aanpalend stallingen met twee en één bouwlaag en zeven traveeën, begane grond geritmeerd door rondbogen met doorgetrokken imposten, belijnd door puilijst, bovenverdieping met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Bij renovatie ten dele wederopgebouwd met drie bouwlagen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 24088 (1840), 32354, 60606.
AR, Kaarten en plannen in handschrift, 520A.
Tijdschriften
Cahiers Léopoldiens, XII, 1958, p. 15 en volgende.