Bekijk de weerhouden gebouwenDe Bergensesteenweg is een heel lange verkeersader die begint aan de kleine Brusselse Ring en die de gemeente Anderlecht doorkruist en dan via Halle en Zinnik doorloopt tot in Bergen. Hij heet Brusselsesteenweg op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, en Route de Bruxelles en Chaussée de Bruxelles in het Waalse Gewest.

Op grondgebied Anderlecht begint deze weg met onregelmatig tracé aan de Anderlechtsepoort, op de Poincarélaan. Hij doorkruist de wijk Kuregem, waar hij zich langs de Albert I-square uitstrekt voordat hij onder de westelijke ringspoorlijn loopt. De steenweg steekt dan het Kanaal van Charleroi over en loopt langs de westkant van deze waterweg tot aan de wijk Veeweide. Daar, ter hoogte van de gelijknamige straat, vormt de steenweg een ovale square. Verderop kruist hij het Bizetplein, voordat hij zuidwaarts afbuigt naar de wijk Het Rad, waar hij wordt overspannen door een tweede spoorlijn, die station Brussel-Zuid met Gent verbindt. Tot slot loopt de steenweg onder het westelijk deel van de Brusselse Ring door, net voordat hij de Vlaamse grens bereikt, ditmaal volgens een noord-zuidas.

De steenweg, die al in de 13e eeuw wordt vermeld, was vroeger een zandweg genaamde Grote Kasseide. Vanaf 1366 werd hij aangelegd tot aan het gehucht Veeweyde, en in 1447 werd hij tot voorbij Anderlecht verlengd. Vanaf 1704 werd de weg bestraat en afgeboord met bomen, tot aan de grens van Brabant. Van dan af werd de weg doorgaans de Bergensesteenweg genoemd, hoewel hij in de loop van de 19e eeuw ook bekend stond als Route de Hal of Chaussée de Hal (par Anderlecht) à Bruxelles.

In Kuregem liep de steenweg over de Coupure van de Kleine Zenne, evenwijdig aan de toekomstige Poincarélaan, en dan over de rivier zelf, ter hoogte van de huidige Albert I-square, waar de steenweg een bocht naar het noorden beschreef. Deze plek, met haar watermolens en herbergen, vormde vroeger het hart van het gehucht. Na de Tweede Wereldoorlog besliste de gemeente de zone te saneren. De verschillende Zennearmen werden drooggelegd en de bruggen werden verwijderd. Toen werd ook de
Stockmansmolen gesloopt, op de plaats waar zich het huidige nr. 301 bevindt; dit was de enige bewaarde molen van een dubbelmolen waarvan de oorsprong tot de 16e eeuw terugging. De steenweg werd rechtgetrokken en werd in het noorden aangevuld met een half ovale square, waarvoor een heel huizenblok met de grond gelijk moest worden gemaakt. In de tweede helft van de jaren 1950 werd ook de bocht die de steenweg ter hoogte van het oude gehucht Veeweyde vormde door een ovaal kruispunt vervangen. Op de square staat sinds 1994 een bronzen beeldhouwwerk van Henri Lenaerts, De vlucht van Icarus.

Ter hoogte van de steenweg vormt het in 1832 ingehuldigde Kanaal van Charleroi een dubbele elleboog die vroeger door een minder dan 10 meter brede brug werd overspannen, die in 1926 door een breder betonnen kunstwerk werd vervangen, toen het kanaal op groot profiel werd gebracht. De brug, een heel druk kruispunt, werd na 1953 nog verbreed.

In 1871 werd de westelijke ringspoorlijn ingehuldigd; ze liep over de Bergensesteenweg via een metalen brug die in de jaren 1930 werd vervangen (zie notitie). Net ten zuiden van de steenweg lag aan deze lijn het station van Kuregem, dat in
1873 in gebruik werd genomen en in 1990 werd gesloopt.

In 1977 werd het deel van de westelijke Ring afgewerkt dat via een brede brug op betonnen zuilen over de Bergensesteenweg liep. In de wijk Het Rad werd de spoorwegbrug, gevormd door een gedrukte brugboog in baksteen en steen, in 2013-2014 door een betonnen kunstwerk vervangen, toen de lijn
Brussel-Zuid-Gent werd verbreed in het kader van de werken voor het GEN. Vermelden we dat aan de steenweg drie metrostations van lijn 5 liggen: Bizet (1992), Het Rad (2003) en COOVI (2003), versierd door respectievelijk de kunstenaars Tone Brulin, Denis De Rudder en Martin Kasimir. Laatstgenoemd station werd rond 2013 met een ingangspaviljoen uitgerust.

In de loop der jaren werden de gebouwen langs de Bergensesteenweg talloze malen verbouwd en herbouwd, wat de steenweg thans een erg heterogeen uitzicht verleent, met een vermenging van uiteenlopende stijlen en typologieën. Het gros van de bebouwing wordt gevormd door woningen (arbeidershuizen, opbrengstpanden, burgerwoningen en enkele herenhuizen), in neoclassicistische stijl wat betreft de gebouwen uit de tweede helft van de 19e eeuw en overwegend in eclectische stijl voor de gebouwen van rond de wisseling van de 19e en de 20e eeuw. Gezien de belangrijke commerciële functie van de steenweg werden talrijke huizen onmiddellijk of later voorzien van een benedenverdieping die als winkel of café-restaurant werd gebruikt en vaak meermaals werd verbouwd.

Vermelden we, in neoclassicistische stijl, enkele bescheiden huizen – nr. 674, nr. 1053, uitspringend t.o.v. de huidige rooilijn, of het geheel gevormd door nr. 1074 tot 1090 – en enkele chiquere woningen: nr. 65 (vóór 1893), 93 (vóór 1881), 98 (vóór 1893), 100 en 102 (na 1877), evenals 160 en 162 (1902), gekoppelde opbrengstpanden met commerciële benedenverdieping. Op nr. 446-448 staat een gebouw met vijf traveeën en drie deuren op een perceel dat op de Biestebroekkaai uitgeeft; in de jaren 1950 deed het als garage dienst. Onder de woningen in eclectische stijl vermelden we nr. 575, dat wellicht in de jaren 1910 werd gebouwd, of een woning waarvan een tegeldecor is bewaard op nr. 1153, of nog een geheel van bescheiden huizen op nr. 1180 tot 1186.

Langs de steenweg bevonden zich ook arbeidersbeluiken, thans verdwenen, waaronder de Planeetgang
, langs de Coupure van de Zenne, die in 1834 was gebouwd door advocaat J.Pauwels, in 1864 werd vergroot en in 1956 werd gesloopt. Op deze plaats bevindt zich vandaag een van de ingangen, in 2013 ontworpen, van het Dauwpark (zie Pottengoedstraat). Verderop bevond zich de Cité Dauvoin, die eveneens in de jaren 1950 werd gesloopt (zie Flinsdreef).

In de loop van de 19e eeuw vestigden zich langs de steenweg talrijke bedrijven –
fabrieken, werkplaatsen en andere – die gebruikmaakten van de nabijheid van de Kleine Zenne. Aan het begin van de eeuw ging het vooral om katoendrukkerijen, ververijen of katoenspinnerijen, waaronder, in de wijk Veeweyde, de ververij Les Trois Rois, die rond 1820-1830 werd opgericht en rond 1930 verdween. Ertegenover, op nr. 824, bevond zich brouwerij Le Cygne (1831), de latere Brouwerij Moeremans, die pas rond 1980 werd gesloopt. In het huizenblok dat eind jaren 1940 met de grond gelijk werd gemaakt met het oog op de aanleg van de Albert I-square, bevonden zich verscheidene bedrijven, waaronder een gasfabriek en de Manufacture Royale des Bougies de la Cour, die daar al sinds de jaren 1840 was gevestigd. Ze werden allemaal door sociale woonblokken vervangen. Onder de verdwenen fabrieken vermelden we ook nog, op nr. 11, de olieslagerij van de industrieel Bissé (1841), oprichter van het eerste brandweerkorps van Anderlecht, dat hij trouwens in zijn bedrijf onderbracht, of de Ateliers de Constructions H. Bollinckx (nr. 115-117), die zich langs de Passerstraat tot aan de Heyvaertstraat ontwikkelden, voorbij de Kleine Zenne.

De gebouwen van sommige bedrijven hebben een nieuwe bestemming gekregen, zoals ijzermagazijn
Van Haelen of de opslagplaats van de maatschappij La Vieille Montagne, die rond 1905 werd gebouwd. Het rechterdeel (nr. 206) werd volledig verbouwd in 1946 (n.o.v. architect G. Dewamme), terwijl het linkerdeel (nr.202) thans woningen met laag energieverbruik bevat (LD2 Architecture, 2010). Vermelden we eveneens de Manufacture d’Instruments de Musique Mahillon & Co, waarvan de werkplaats uit ca. 1902 tot toonzaal is omgevormd (zie nr. 460). Op nr. 423 (zie dit nummer) vestigde zich in 1906 de Société Coopérative Ouvrière La Maison du Peuple, op een buitengoed dat in het noorden door de Nijverheidskaai werd begrensd. De maatschappij bouwde er onder meer magazijnen en een feestzaal. In de wijk Het Rad (zie nr. 1179), tot slot, wordt het in 1913 ontworpen depot van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen thans door De Lijn gebruikt.

Langs de steenweg vestigden zich ook verscheidene schoolinstellingen, waaronder twee gemeentelijke: Lagere School nr. 3 voor jongens rond 1888 (zie nr. 145) en, in Veeweide, Lagere Scholen nr. 2 en 4 rond 1874 (zie nr. 882-884). Er bevinden zich ook drie katholieke schoolinstellingen langs de steenweg: de Sint-Mariaschool, het voormalige Institut des Soeurs de Charité de Notre-Dame du Bon et Perpétuel Secours (zie nr. 176), die er rond 1874 hun klooster vestigden, de Ecole Saint-Pierre (zie nr. 219), die tot de jaren 1910 teruggaat, en het Institut Marie Immaculée (zie nr. 1017), de voormalige parochieschool Saint-Joseph die vanaf 1912 werd gebouwd.

Tijdens het interbellum werd de bebouwing van de steenweg aangevuld met gebouwen met invloed van de Beaux-Artsstijl of de art deco. Vermelden we in eerstgenoemde stijl nr. 457 (1926), 1094 (jaren 1920) en 1163-1165 (architect-aannemer S. Vanderelst, 1932). Op nr.430-432 is een gebouw met versierde consoles het resultaat van een wederopbouw uit 1934 (ingenieur-architect F. Babelaine). In art-decostijl vermelden we een huis met achterliggend magazijn op nr. 629 (n.o.v. architect G. Ligot, 1928) en appartementsgebouwen uit de jaren 1930-1940, zoals nr. 348 (n.o.v. architect G. Engels, 1943), 620 (n.o.v. architecten J. Otten en R. Vanderstappen, 1943-1947), 626-628 (n.o.v. architect Sylvain de Praetere, 1939) of 960 (n.o.v. architect Sylvain de Praetere, 1932), met café op de benedenverdieping.

Op nr. 451, op de hoek met de Nijverheidskaai, werd een uit de jaren 1930 stammend servicestation met invloed van de pakketbootstijl in 1980 door de MIVB tot onderstation verbouwd. Langs de steenweg bevonden zich toen ook verscheidene bioscopen: op nr. 1085 was er de Rio, rond 1931 ontworpen door architect Van Ooteghem, op nr. 189 de Nova, de vroegere Family Palace, die in 1928 was verbouwd (n.o.v. architect Charles Van Elst), en op nr. 207 een etablissement dat de naam Casino, Lido en Monaco kreeg en in 1930 werd verbouwd (n.o.v. architect Franz Vanhamme). De twee laatstgenoemde zalen werden na 2012 afgebroken en vervangen door de Foodmet van het slachthuis van de Ropsy Chaudronstraat.

Ook enkele naoorlogse gebouwen verdienen vermelding, zoals een gebouw van de firma Sarma (n.o.v. architect J. Mertens, 1955) op nr. 1000, en twee modernistische garages uit de jaren 1950: die van de Etablissements D’Ieteren (zie nr. 95-113) en die, waarvan slechts een deel van de werkplaats nog bestaat, van de firma Renault (zie nr.301). Achter de kantoren hiervan (zie nr. 1201-1203) liet de maatschappij EGTA in 1959 een paviljoen van Expo 58 heropbouwen om het als opslagplaats te gebruiken. Vermelden we ook nog, uit de jaren 1960, de brandweerkazerne (zie nr. 625 tot 627a) en een centrum voor beroepsopleiding (zie nr.1440). Tot slot vermelden we nr. 144, een appartementsgebouw uit 1971 waarvan het metalen raamwerk bewaard gebleven is (n.o.v. architect André Norrenberg).


Bronnen

Archieven
GAA/DS 144: 44334 (15.09.1971); 160162: 8762 (14.01.1902); 189: 21098 (05.06.1928); 202: 32908 (27.04.1948), 46436 (25.08.1987); 207: 23213 (11.12.1930), 34611 (05.12.1950); 430-432: 26148 (1934); 446-448: 37148 (07.06.1955); 451: 45439 (22.04.1980); 620: 32223 (06.08.1946), 32759 (20.01.1948); 626-628: 30610 (17.03.1939); 629: 20623 (24.02.1928); 960: 25153 (22.12.1932); 1000: 37697 (12.06.1956); 1085: 24067 (s. d.). 
Collectie Marcel Jacobs. 

Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 8. Anderlecht, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 1994, pp. 46-47, 69-72, 131.
CULOT, M. [red.], Anderlecht 2. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiches 56, 93, 110, 118, 167, 179, 189, 191. 
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, p. 28. 
TOERISME ANDERLECHT, Uitzonderlijke beeldhouwkunst in Anderlecht, uitgave van de gemeente, 2015, pp. 16, 18.
VAN AUDENHOVE, J., Les rues d’Anderlecht, Herdenking van de twintigste verjaardag van de oprichting van Anderlechtensia, C.A.F.H.A, 1995, pp. 176-180.

Tijdschriften

Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Mons (chaussée de)”, 1905. 
“Cinémas et briques”, Bâtir, 17, 1934, p.647. 
JACOBS, M., “Le canal de Charleroi à Anderlecht”, Anderlechtensia, 61, september 1991, p.9. 
VAN AUDENHOVE, J., “Les habitations sociales à Anderlecht”, Anderlechtensia, 52, juni 1989, p. 24. 

Kaarten / plannen
FERRARIS, J. J. F., Carte de Cabinet des Pays-Bas autrichiens et de la Principauté de Liège, 1777. 
CRAAN, W. B., Plan géométrique de la Ville de Bruxelles, 1835. 
POPP, P. C., Plan parcellaire de la commune de Anderlecht. Développement du village et des Hameaux de Cureghem, de Vee Weide et het Eiland, begin jaren 1860. 
ROSSCHAERT, J., Projet d’un nouveau quartier à Cureghem avec bassin pour bains publics, 01.05.1877. 
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881. 
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.